Leuchars
In verband met de overname van de eerste door de RAF ter beschikking gestelde Hudsons worden
op 14 oktober 1940 officier-vlieger 1e klas KMR J.J. Moll en officier der Marine Stoomvaartdienst
1e klas J. Hajenius, beiden geplaatst bij het 320 Squadron, met deze taak belast. Kort daarna
wordt op de RAF-basis Leuchars de eerste serie van negen Hudsons voor het Nederlandse squadron
vrijgegeven. Van dit aantal worden vier reeds gebruikte toestellen bestemd voor de conversie-opleiding
van 320-vliegers. De overige vijf nieuw uit opslag verkregen toestellen worden ten behoeve
van de operationele training van vliegtuigbemanningen beschikbaar gesteld. Zij worden nadien
voor de uitvoering van oorlogsopdrachten ingezet. Deze eerste serie van ontvangen Hudsons
vertoont overigens een vrij groot aantal technische gebreken. Daardoor laat de uiteindelijke
squadronindeling enige tijd op zich wachten.
In totaal acht Hudsons ontvangen een naam die herinnert aan een tijdens de meidagen van 1940
zwaar door oorlogsgeweld getroffen Nederlandse stad of aan een vliegveld dan wel verdedigingsstelling,
van waaruit Nederlandse troepen de Duitse Wehrmacht hevige tegenstand hebben geboden. De
overige zestien verleende vliegtuignamen - waarvan in veertien gevallen van een Indische
achtergrond sprake was - vormen een respectvol eerbetoon aan de bevolking in Oost- en West-Indië,
die zich grote financiële offers heeft getroost ten behoeve van de Hudson-aankoop via de
eerder genoemde geldwervingsfondsen.
Het 320 Squadron wordt uitgerust met de eerste serie operationele Hudsons. Het betreft hier
de T9356 Brantas, T9362 Tji Manoek, T9381 Tji Liwoeng, T9316 Kornwerderzand, T9364 Ypenburg
en T9380 Waalhaven.
De Hudson T9364 (c/n 214-2399) begint op 17 september 1940 bij het 22 MU en wordt op 18
november toegevoegd aan 233 Squadron. Op 19 november 1940 wordt het vliegtuig overgedragen
aan het 320 Squadron op RAF Station Leuchars. Het ontvangt daar de vliegtuigletter 'F' en de
naam Ypenburg. In januari 1941 worden al de eerste operationele vluchten met de Hudsons
gemaakt. Door het 320 Squadron wordt gepatrouilleerd in het zeegebied tussen Schotland
en Noorwegen.
Medio januari 1941 beginnen de overplaatsingen vanuit Leuchars naar Carew Chariton ter
uitvoering van de samenvoeging van het 321e en 320e Squadron tot het 320 Squadron.

Een Lockheed Hudson vliegend op
masthoogte
De vliegtuigmitrailleurschutter zit in de koepel bovenop het vliegtuig
Carew Chariton
Inmiddels is Frans Overdijk als boordschutter aan de bemanning van een Hudson toegevoegd. Een
bemanning bestaat uit een vliegtuigcommandant tevens waarnemer / navigatie-officier, een
onderofficier-vlieger, een vliegtuigtelegrafist en een mitrailleurschutter. Op 21 januari 1941
wordt de bemanning gestationeerd op het vliegveld Carew Cheriton in Wales. Vijf dagen later
wordt de Ypenburg naar Carew Cheriton overgevlogen en ingedeeld bij 320 Squadron / A-Flight. Op 30
januari krijgt de T9364 een motorstoring en wordt besloten de motoren te vervangen door de
motoren uit de T9339 en het toestel verder te completeren met onderdelen uit de T9339. Op 19
februari kan eindelijk met de inzet van de Hudson-operaties worden begonnen. Als eerste
toestel van de A-Flight start de T9362 / E Tjimanoek voor een vier uur durende zoekvlucht naar
een vermiste bommenwerper. Drie dagen later is de eerste konvooi-escortevlucht een feit. Deze
wordt ten behoeve van konvooi SL64BM gevlogen door de T9364/ F Ypenburg. Bar slechte
weersomstandigheden beletten daarna de uitvoering van verdere konvooibewakingsvluchten. Pas
op 24 februari kunnen de vluchten worden hervat. Eerst vliegt de T9380/ H Waalhaven die dag
een Sea Rescue verkenning boven het Bristol Kanaal ter hoogte van Linney Head (Pembrokeshire).
Daarna volgen twee konvooivluchten boven de Ierse Zee, waarvan de laatste ter bescherming van
het uitgaande OGM54 konvooi naar Gibraltar is bestemd.

Lockheed Hudson T9364 Ypenburg
gefotografeerd 22 februari 1941 op Carew Cheriton

Personeel gefotografeerd voor de T9364
Ypenburg. Derde van links Frans Overdijk
De Ypenburg verongelukt
Het bovengenoemde konvooi, bestaande uit 43 schepen, moet ook de volgende dag vliegende escorte
ontvangen. Voor dit doel start de T9364/ F Ypenburg op 25 februari om 07.10 uur met vijf man
aan boord in volle duisternis vanaf Carew Cheriton. Het toestel voert drie bommen van 250 lbs (114 kg)
mee; de weersomstandigheden zijn overwegend gunstig. Op het terrein is een lichte grondnevel
aanwezig, maar het zicht is zeer helder. Op 1500 ft (450 m) hoogte is die ochtend enige
ijsafzetting te vrezen.
Carew Cheriton kan nauwelijks een vliegveld genoemd worden. Voor het onderbrengen van de
vliegtuigen zijn drie naast elkaar geplaatste linnen tenthangars beschikbaar. Daarop haaks
geplaatst staan twee zogenoemde Bellman hangaars waarvan er één op 1 oktober 1940 wordt
getroffen bij een aanval door de Luftwaffe waardoor twee Ansons vliegtuigen worden vernield.
De marinevlieger P.J. Elias beschrijft het vliegveld aldus: 'Ik weet wel dat we het maar heel matig
vonden. Het noodveld daar bestond slechts uit een strip en kon nauwelijks geëigend zijn voor
onze nieuwe toestellen, die immers zoveel zwaarder dan de 'Ansons' waren. De onderhouds-faciliteiten
en accomodatie stonden op een navenant peil. Een vaste nachtverlichting voor de landingsbaan
moesten we er eveneens ontberen. Tijdens nachtlandingen werd volstaan met het plaatsen van een
groot aantal zogenaamde 'snotneuzen', met petroleum gevulde kannen, voorzien van een tuit en
een pit, die met de hand bediend moest worden. Op onderlinge afstanden van vijftig meter moesten
ze de baan markeren.' Ook vindt hij de baan te kort.
Op 25 februari 1941 is hij getuige van het noodlottig ongeval met de Lockheed-Hudson bommenwerper
T 9364 Ypenburg, drie dagen eerder afgeleverd bij het 320 Squadron.
Bij het aanbreken van de dag moet hij voor een opdracht starten, nadat er die nacht een zware,
ruige vorst geheerst had.
'In zo'n geval had de lucht een hoog vochtigheidsgehalte, waardoor
de toestellen (en vooral de vleugels) bedekt waren met een ruwe ijslaag en er zo wit als
ongeschoren vorstkoningen bijstonden. Het is gevaarlijk om dan te starten. Het vleugelprofiel
wordt erdoor vervormd, zodat de lift sterk vermindert, waarbij dan nog het extra gewicht komt.
Daarom werden de toestellen altijd zo goed mogelijk ontijsd. Dat geschiedde door het grondpersoneel
met behulp van bezems.
Ik was die dag nummer twee van de drie aangewezen kisten, alle zwaarbeladen met bommen.
In de flauwe schemering zag ik mijn voorganger de baan opdraaien en met volgas in het niet
verdwijnen. Het volgende ogenblik schoot er een verblindende lichtflits op, gevolgd door een
oorverdovende slag. Te midden van de helse vuurgloed, met naar alle kanten uitschietende
vlamvingers, waren bommenlast en benzine ontploft. Mitrailleurmunitie en stukken metaal sisten
omhoog als een laatste macabere groet.
Met verbijstering zat ik in mijn cockpit naar de loeiende hel te kijken. De gehele omgeving
vòòr me raakte bezaaid met brandende brokstukken, die samen het eind van de startbaan
daghelder verlichtten, om daarna geleidelijk te doven. Met doffe klap kwamen fragmenten
dichtbij de plaats neer waar ons toestel stond, op het punt om de aanloop te beginnen. Ik
taxiede van de baan, overtuigd, dat ijsafzetting de oorzaak van dit ongeluk geweest was. Niet
zodra werd het wat lichter, of ik liet onze kist voor alle zekerheid nog eens met de bezem
bewerken.
Aan de rand van het veld werd de uit het verongelukte toestel geslingerde vlieger gevonden. Als
een onbeschrijfelijk wonder mankeerde hij niets. Weldra bleek dat de 'Hudson' in het donker en
de snijdende kou onvoldoende van ijs gezuiverd moest zijn en daarom niet genoeg had aan de
toch al veel te korte startbaan. Aan het eind daarvan was het toestel in botsing gekomen met
een van de bouwsels, die als hangar dienden. Het was een tragisch gebeuren, dat het leven
kostte aan vier mannen, waaronder de vliegtuigcommandant. Dit was de reserve officier
vlieger.'
De bemanning van de Ypenburg
Frans Overdijk is één van de mannen die omkomt bij dit vliegongeval in Carew Cheriton, Pembrokeshire,
Wales op 25 februari 1941. Hij is op vrijdag 28 februari 1941 met militaire eer begraven op
St. Mary, New Cemetery te Carew. De uitvaartdienst wordt geleid door een priester van de
Marine Luchtvaartdienst (RDNAS), (pastor Dar).
'Het bericht van zijn overlijden werd door het Rode Kruis bekend gemaakt aan zijn ouders te
Leiden op 9 mei 1941.
|

Frans Overdijk
|
Hij was een jongen vol van idealen. Het volgen van zijn roeping, die hem van jongsaf voor de
geest stond, deed hem God kennen als de Heerser van volkeren en zeeën. Zo werd hij groot en
volwassen, trouw in de dienst van God en zijn vaderland, liefdevol voor zijn ouders en zusters,
voorbeeldig voor allen die hem kenden.' Staat op zijn bidprentje.
|
De overige 4 bemanningsleden zijn:
M.R. van Kooij (1904) Luitenant ter Zee der 2e klasse KMR, begraven in Carew Pembrokeshire,
onderscheiden met de Bronzen Leeuw voor uitstekende daden in tijd van oorlog tegenover de
vijand voor het Vaderland bedreven op 10 mei 1940.
J. Michels (1914) Sergeant vlieger KMR, begraven in Carew, Pembrokeshire
C.J. Rademaker (1911) Korporaal telegrafist, begraven in Carew, Pembrokeshire
Hun begrafenis met militaire eer op 28 februari wordt geleid door dominee R.R. Thomas.
J. Brugman Sergeant vlieger, de bestuurder van het vliegtuig, die het ongeval overleeft.
Een dag later, op 26 februari 1941 bericht Vice Admiraal Furstner, Bevelhebber der Zeestrijdkrachten
aan de Minister van Defensie over het ongeval, kort na de start, welke bij duisternis plaats
had. Tevens verzoekt hij de minister een bijgaande voor Hare Majesteit de Koningin bestemde
mededeling wel aan Hare Majesteit te willen doen toekomen.
De vier omgekomen bemanningsleden krijgen een vermelding op de GEDENKROL van de Koninklijke
Marine 1939-1962.
CAREW (ST. MARY) NEW CHURCHYARD

Linkerfoto: Het graf van Frans Overdijk. In november 2018 is een nieuwe grafsteen geplaatst door de Commonwealth War Graves Commission.
Foto Deric Brock.
Rechterfoto: De vier graven met oude grafstenen van de bemanning van de Lockheed-Hudson bommenwerper (T 9364)
'Ypenburg'. Foto Theo en Jacqueline Boting in 1995.
In 1995 werd 'Remembrance Sunday' te Carew bijgewoond door een MARPAT-delegatie.
De oorlogsgraven worden perfect bijgehouden door Deric Brock uit Carew die dat in 2007 al 25
jaar doet en daarvoor een oorkonde uitgereikt krijgt.
In juni 2019 werd een plechtigheid gehouden door leden van de plaatselijke afdeling van de Royal British Legion en personeel van Marine Luchtvaart Dienst.
Zie foto's en toelichtingen op mijn pagina St. Mary, New Cemetery te Carew
Na de bevrijding van Nederland schrijft de Luitenant-Admiraal, Bevelhebber der Zeestrijdkrachten
J. Th. Furstner in mei 1945 een brief aan de familie van Frans om zijn medeleven te betuigen
over het zware leed dat Duits geweld over hen heeft gebracht. 'De strijdmakkers, die hem goed
gekend hebben, hadden niets dan lof over zijn plichtsbetrachting, zijn kameraadschap en zijn
trouw aan het eens gegeven woord.'
Postuum wordt Frans het Oorlogsherinneringskruis voor krijgsverrichtingen toegekend met de
gesp Krijg ter zee 1940-1945 voor algemene krijgsverrichtingen en de gesp Nederland mei 1940
voor bijzondere krijgsverrichtingen.

Onderzoek naar het ongeluk
In het boek DE OPERATIES VAN 320 SQUADRON gaat Nico Geldhof uitgebreid in op het ongeluk en
noemt hij de omgekomen bemanningsleden de eerste Hudsongesneuvelden.
“Na een abnormaal lange aanloop van bijna 900 m kwam de Ypenburg pas achter de Oost-West
startbaan gelegen taxibaan los. Het toestel bleef daarna op circa 3 meter hoogte in overtrokken
toestand doorvliegen. Tijdens het maken van een flauwe linkerbocht verloor het snel hoogte en
viel met een daverende klap op een zeildoekse hangar. Ondanks tijdig en kordaat uitgevoerde
blussingswerkzaamheden bleef van de Ypenburg slechts een smeulend wrak over.
De hierna ingestelde commissie van onderzoek kon na het verhoren van diverse ooggetuigen geen
afdoende verklaring voor dit fatale ongeval vaststellen. Sergeant-vlieger J. Brugman gaf als
enige overlevende navolgend verslag tijdens de hoorzitting:
'Ik had mijn landingslichten aan. Ik startte met 40 boost. Michels zat naast mij en gaf gas.
De schroeven stonden op kleine spoed. Korporaal-telegrafist Rademaker zat op zijn stoeltje en
mijnheer Van Kooij stond achter mij. Bij het laatste witte licht van de flare path kwam ik los
en toen ik mijn wielen introk, zag ik het laatste licht, het rode, onder mij door schieten.
Het geluid der motoren was normaal. Ik hoorde het echter plotseling afzakken. Ik keek op mijn
toerenteller en zag, dat ze beneden de 1800 stonden, ik denk ongeveer 1750. Ik voelde het
toestel doorzakken en gaf toen volgas door de gashandels naar voren te drukken. Het geluid der
motoren nam even toe en zakte toen weer. Ik zag de hangaar en de bomen in mijn eigen licht,
de hangaar even links voor mij. Toen ik zag, dat ik de hangaar en de bomen niet meer kon
ontwijken, trok ik mijn gas dicht. Ik kwam doorzakkend met voorwaartse snelheid op de hangaar
neer. Ik herinner mij, dat ik op het laatste moment optrok. Ik kwam op de rechterhoek van de
hangaar terecht, aan de voorkant.
Door een gat in de cockpit zag ik de SB-schroef. Ik proefde benzine en hoorde het sissen. Ik
ben toen door het gat in de cockpit naar buiten gekomen. Toen ik buiten stond brandde het reeds.
Ik kon van die kant het toestel niet bereiken. Ik ben toen om de hangaar heen gelopen, waar
ik stoker Van Toor tegenkwam. Toen ik aan de voorkant kwam, zag ik de brandwagen reeds. Ik ben
op de tenderwagen gaan zitten, omdat ik duizelig werd. Een paar mensen hebben mij toen naar de
ziekenboeg gebracht.
Toen ik aan de achterkant van de hangaar stond, zag ik de vonken op mij neerkomen. Ik denk,
dat dit door de wind kwam. Een bocht na het loskomen heb ik niet gemaakt. Ook heb ik niet
gezien, of de vleugels ijsvrij werden gemaakt, of ijsvrij waren.'
Door de ontstane vuurzee vatte ook de Besonneau hangaar vlam waarop de Ypenburg was gevallen.
Deze zeildoekse hangaar stond ter beschikking van No. 320 Squadron en brandde volledig uit.
De hierin ondergebrachte Anson registratie N9535/H ging daarbij reddeloos verloren.
Dit fatale ongeval kreeg naderhand nog een staartje doordat de Chef Marinestaf geen genoegen
nam met de inhoud van het Proces Verbaal van de onderzoekscommissie. Die was naar zijn mening
op onoordeelkundige wijze samengesteld en had in het P.V. enige met elkaar in tegenspraak zijnde
verklaringen van de vlieger en ooggetuigen opgenomen. Na een herhaald onderzoek werd de
mogelijke oorzaak van het ongeval toegeschreven aan een combinatie van een teruglopend
toerental van de motoren en daarmee gepaard gaande vermogensafname en de niet geheel ijzel-,
rijp- of ijsvrije vleugel tijdens de start, met een daaruit voortvloeiende belangrijke
vermindering in liftvermogen. Het teruglopen in toerental werd volgens de commissie mogelijk
veroorzaakt door ijsafzetting in de carburateurs.
2"
|
|
|
|
|
Verantwoording
Deze pagina werd gemaakt door Hans Posthumus.
Voor informatie, aanvullingen en opmerkingen kunt u contact opnemen via mijn e-mailadres:
Hans Posthumus.
Mevrouw J. de Wekker-Overdijk en mevrouw R. Boting-Overdijk, zusters van Frans Overdijk hebben toestemming verleend voor
publicatie.
Ik dank Henk Boting die alle hulp heeft verleend die noodzakelijk was bij het samenstellen van deze pagina. Zijn
e-mailadres: Henk Boting.
Tevens bedank ik de Oorlogsgravenstichting, hun gegevens uit het slachtofferregister en hulp bij
mijn onderzoek waren onontbeerlijk.
Op hun website is een pagina in het slachtofferregister gemaakt over
Frans Overdijk.
Het Ministerie van Defensie:
Bureau Registratie- en Informatie Ontslagen Personeel, die de staat van dienst van Frans heeft
verstrekt.
Nederlands Instituut voor Militaire Historie en de heer N. Geldhof bij het vinden van archiefstukken.
Foto's
De foto's van Frans Overdijk zijn uit het archief Hans Posthumus en archief Henk Boting. Twee foto's daarvan zijn gescand van
afdrukken Foto Pander, Breestraat 4a, Leiden.
De foto van de gedenkplaat Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau in het Marinemuseum te Den Helder is gemaakt door Henk Boting
De foto Hr.Ms. K 17 met de mijnenlegger Hr.Ms. Medusa werd gevonden op www.dutchfleet.net
De foto van de Hudson boven zee is van Hector Ford,
459-squadron, Australië
De foto van de Hudson Ypenburg op Carew Cheriton en de foto's van het Instituut voor Militaire Historie
(resp. IMH 02-07159 en 1082/11) gescand en bewerkt uit: N. Geldhof De operaties van 320 Squadron.
|
|
|
Geraadpleegde en geciteerde bronnen
P.J. Elias, Dan liever de lucht in, herinneringen van een marinevlieger, Van Kampen 1963 p.187-188.
Dr. L. de Jong Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 9 Londen, eerste helft p. 29, 30, 32 en 690.
HAAFF, P.S. VAN 'T/KLAASSEN, M.J.C. Gedenkboek. Honderd jarig bestaan der adelborsten-opleiding te Willemsoord 1854-1954. Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1954.
Nico Geldhof, Deel 1 De vliegtuigen van 320 Squadron en Deel 2 De operaties van 320 Squadron. Uitgegeven in december 2006 door uitgeverij Geromy B.V.
Bidprentje Frans Overdijk, ter beschikking gesteld door Leo Post.
Rens Schendelaar, Den Helder in de Tweede Wereldoorlog 1940-1945. Uitgave november 2004 Helderse Historische Vereniging Historische reeks no.18.
Chris Mark, Schepen van de Koninklijke Marine in W.O. II. Alkmaar 1997, p. 94-96.
Mr. A.N. baron de Vos van Steenwijk vice-admiraal b.d., Het marinebeleid in de Tweede Wereldoorlog. Bijdragen tot de Nederlandse
marinegeschiedenis. Amsterdam/Dieren, 1986, p 28, 32, 87, 90-91 en 231. 1)
Jos Haagmans, Leendert Jonker, boordschutter, Eemnesser Everard Bakker duikt in leven van oorlogsheld, Gooi en Eemlander,
3 Mei 2003. Zie ook: terug in de tijd Oorlogvoeren was zo gewoon, zo vanzelfsprekend Qua Patet Orbis jaargang 2003 nummer 1,
pag. 66. Een uitgave van het Korps Mariniers.
Schroefstoomschip der 1ste klasse 1882-1940 Van Speijk.
Zr. Ms. Van Speijk en voorgangers
Met Hr.Ms. Medusa overgestoken naar Engeland: Jansen, Johannes "Hans" Nederlandse marine-officieren
1940-1945
Vries, Wopke Johan de Nederlandse marine-officieren
1940-1945 V
Docplayer.nl Gedenkrol van de Koninklijke Marine 1939 - 1962
Website Nederlandse onderscheidingen
Air War WW2 Portal 'Losses of men and aircraft of no. 320 Squadron'
Het Veteraneninstituut
Netherlands Naval Aviation Aircraft Types www.aeroflight.co.uk;
overgenomen uit: 70 Jaar Marineluchtvaartdienst door N. Geldhof (1987).
|
|
|
Links
Over het vliegveld Carew Cheriton: Carew Cheriton Control Tower Group
Gegevens over o.a. oorlogsgraven Commonwealth War Graves Commission
Bertus Beukhof (oud-boordschutter 'Beukie') over Dutch 320 Squadron RAF:
Nieuwsbrief 320-Vereniging, 2, juni 2006.
Wikipedia NL De slag om de Atlantische Oceaan; EN Battle of the Atlantic: FR Bataille de l'Atlantique (1939-1945): chronologie.
|
|
|
Noten:
1) Kort nadat admiraal Furstner zijn opwachting had gemaakt bij de Britse minister van Marine en de chef van de
marinestaf, ontving
hij van de First Lord en First Sea Lord een welkomstschrijven - gedateerd 23.5.40 - dat aanving met de woorden:
'We wist to extend to you and to the officers and men of the Royal Netherlands Navy a most hearty welcome to those of your ships
now in British harbours. The assistance of your arms will be of great value to the Allies. We most deeply sympathise with you
having to evacuate your country, but we are convinced that this is only temporary.'
En vervolgt met:
'Many of you have allready fought in a most determined manner and done much to weaken Germanys power.'
Waarna een opsomming van wapenfeiten volgt.
De brief eindigt met:
'Thanks to such acts of determination and bravery a very valuable part of the Netherlands Navy has been preserved to fight on with
the other Allied Naval Forces until the common enemy is defeated. In less than two weeks of warfare the officers and men under your
command have demonstrated that the Royal Netherlands Navy is manned by seamen as brave and expert as those we learned to admire in
former days.
2) Cf. 12. S209/2/8/G d.d. 19.03.41. De commissie bestond, behalve uit CSQ320 Van Lier, uit LTZ 1 M.G. Smalt, OMSD 1 J.
Hajenius en OvGez. 2 KMR P.J. Schuilenburg. LTZ Smalt had nog nimmer een Hudson gevlogen. De commisie had volgens CMS uitsluitend
uit terzake deskundige officieren moeten bestaan. Als zodanig werden genoemd: OVL 2 E. Bakker en OVL 1 KMR J.J. Moll.
|
|
|
3 juli 2023 Met ingang van 20 september 2023 is mijn website home.kpn.nl/posth144 opgeheven.
Verschillende pagina's, waaronder deze, zijn overgebracht naar mijn website Posthumus Genealogy bij de provider Mijn Domein.
Ik heb de lay-out enigzins gewijzigd en technische wijzigingen aangebracht.
10 januari 2020 wijzigingen: foto en onderschrift graf Frans Overdijk en technisch onderhoud, waaronder aanpassing of verwijdering
dode links.
23 februari 2013 link naar Slachtofferregister aangebracht en nietwerkende links verwijderd of aangepast.
21 november 2008 is na archiefonderzoek deze pagina gewijzigd.
|
|
|
|