Jean Vial
Joannes Fransciscus Vial
Geboren 30 augustus 1784 in Frankrijk te Luc-en-Diois, Departement de la Drôme, arrondissement Die, Region Rhone-Alpes.
Overleden 10 januari 1861 te Dinther, Bernheze, Noord-Brabant
Beroep: Particulier bij huwelijk, schoenmaker op Modelstaat der vreemdelingen
Gehuwd dinsdag 12 maart 1816 te Uden met: Maria Catharina Draat
Geboren 24 september 1792 te Uden
Overleden 20 juli 1853 te Dinther, Bernheze, Noord-Brabant
Met hun summiere gegevens had ik genoeg stof om aangevuld met literatuur, internet en overige documentatie van leden uit de stamboom Vial
het volgende verhaal over mijn stamvader en -moeder te vertellen.
Catharina is in april zwanger van haar eerste kind, dus voor april 1813 zal de liefde al opgebloeid zijn.
Catharina is dan twintig jaar en Jean achtentwintig. Jean is als Frans soldaat gelegerd in de vesting Grave en Catharina zou nog bij haar
ouders
in Uden kunnen wonen, ongeveer 15 km van Grave. Meer valt over hun prille relatie niet te vertellen, ware het niet dat Catharina misschien
in Grave werkte en haar Jean daar ontmoet heeft, mogelijk bij de waterpomp. Daar haalden de vrouwen hun emmertje water, maakten er de vis
schoon en deden er soms de was. Ook de laatste nieuwtjes werden daar uitgewisseld.
Het wapen van Grave Bron: Wikipedia Commons
Bron afbeelding: Wikipedia Commons. Author: Michiel1972
Natuurstenen Pomp op de Markt, uit 1798, in Lodewijk XVI-stijl. Hierbij drie zogenaamde visstenen, waarop in
vroeger jaren de vis werd schoongemaakt,(rijksmonument).
Voor een omgekeerde redenering dat Jean haar in Uden heeft ontmoet is geen aannemelijke informatie voorhanden.
Jean is in 1806 als dienstplichtige in het Franse leger, La Grande Armeé, ingelijfd bij het 56e Régiment d'Infanterie de Ligne.
Rond april 1813 verlaat hij Grave met zijn compagnie, in gezelschap van de zwangere Maria Catharina Draat voor een acht maanden durende mars
door Duitsland. Na terugkeer in Frankrijk wordt hij op 20 december 1813 afgekeurd. Op 10 januari 1814 wordt in Woippy, bij Metz, hun dochter
Maria Louisa Vial geboren, haar doopnaam is Agathe.
In dit verhaal leest u meer over Jean, zijn functie in het leger, over marketentsters, de route van Grave naar Wesel en de barre veldslagen
van Napoleon in Duitsland waar Jean mogelijk aan deel genomen heeft.
Het 56e Régiment d'Infanterie de Ligne
Wanneer Jean is overgeplaatst naar Grave is niet bekend. Doorredenerend met de gegevens uit de inleiding, in ieder geval voor april 1813 en
ook om die reden ligt het voor de hand om te veronderstellen dat Jean niet met een deel van het regiment is meegetrokken naar Rusland,
maar in 1812 de keizer in Nederland moet dienen.
Hij is op 26 februari 1806 op zijn 21e als dienstplichtige in het Franse leger ingelijfd. Op zijn stamboekinschrijving staat dat hij 1,62 m.
lang is en een rond gezicht heeft; zijn voorhoofd is rond, bedekt. Hij heeft grijze ogen, een kleine neus, een gemiddelde mond en een
ronde kin. Zijn haren en wenkbrauwen zijn kastanjebruin.
Het 56e regiment hoort bij de 25e divisie van het leger van Napoleon. Deze divisie heeft zijn hoofdkwartier in Wesel en bestreek
verschillende departementen, o.a. het in 1810 gevormde departement Bouches du Rhin, Monden van de Rijn, met als hoofdstad 's-Hertogenbosch.
Grave is een kanton van het arrondissement Nijmegen. 2
Het devies van het 56e Régiment d'Infanterie de Ligne luidt: Dignes de nos ainés; in mijn vertaling Onze ouden waardig.
3
Bron: commons.wikimedia.org
Het Franse 56e Regiment Infanterie van Linie maakte van 1810-1814 deel uit van het garnizoen
van Grave. 4 Daarvoor was het onderdeel van het koninkrijk Holland
met een Hollands garnizoen binnen de vesting. De koning was een broer van Napoleon Bonaparte.
In opdracht van de keizer lijfde de Franse generaal Gilly op 27 december 1809 het eiland Walcheren in bij het Keizerrijk. Op 4 januari
1810 moest het Hollandse leger Zeeland verlaten. Drie dagen later werd maarschalk Oudinot, hertog van Reggio, benoemd tot opperbevelhebber
van het Noorderleger. Holland moest het grondgebied ten zuiden van de rivier de Waal afstaan. Eenheden van het Noorderleger rukten op
naar Bergen op Zoom, Breda en ´s-Hertogenbosch, waar de commandanten hun de toegang weigerden. Maar op 24 januari moest de koning
toegeven; de steden Breda en Bergen op Zoom werden bezet. De nieuwe naam van het bezettingsleger was: het Leger van Brabant. Het einde
van het koninkrijk was in zicht. Op 4 april droeg de Keizer maarschalk Oudinot op de zeegaten van Holland te bezetten. Het leger van
Brabant werd nu het Observatiekorps van Holland. 5
Hiermee is de tijd dat Jean in Grave was gelegerd nader te bepalen: niet eerder dan begin 1810 tot uiterlijk
april 1813.
Maar van Jean is ook bekend dat hij in Spanje heeft gediend. Op zijn stamboekinschrijving is namelijk een merkwaardige aantekening
aangetroffen: “Waarschijnlijk gedood of krijgsgevange tijdens de oorlog in Catalonië, Spanje.”6
Het 56e regiment heeft in Catalonië aan diverse veldslagen deelgenomen. In 1808 is er tweemaal gevochten bij Gerona. In 1809 bij
Capellades. In 1810 bij Molins-del-Rey en Hoastalric en in 1811 Figueras. Van de laatse slag van 10 april tot en met 19 augustus 1811
wordt op Wikipedia gemeld dat Frankrijk die verloren heeft. Wanneer en waar Jean vermist is wordt op zijn stamboek niet genoemd. Ik
veronderstel dat Jean door de verwarring na de nederlaag in Figueras vermist wordt en pas na 19 augustus 1811,
weer opgedoken zijnde, naar Grave wordt overgeplaatst. Tijdelijk ver van het oorlogsfront dat richting Moskou opschoof.
Enkele feiten uit de geschiedenis van Grave in die tijd7 Inleiding
In 1672 werd Grave zonder veel verzet ingenomen door de Fransen onder leiding van Noël Bouton, markies van Chamilly, maar de terugverovering
in 1674 door de Staatsen (onder leiding van Carl von Rabenhaupt) ging gepaard met een belegering waarbij het kasteel verwoest werd en ook
verder veel schade werd aangericht. Na dit beleg besloot men, onder leiding van Menno van Coehoorn, de vestingwerken te moderniseren. Het
kasteel werd gesloopt en nieuwe verdedigingsinrichtingen kwamen tot stand. Als garnizoensstad had men soms met vijf maal zoveel militairen
te maken als er inwoners waren. In 1794 werd Grave opnieuw ingenomen door de Fransen en in 1814 werd het stadje belegerd, nu om de Fransen
te verdrijven.
In 1794 stond de verdediging van Grave onder leiding van generaal Andreas de Bons. Nu ging
het anders. Na twee maanden van strijd moest De Bons capituleren en namen de Fransen de stad in. De inname was mede mogelijk geworden door
het weer. In de derde week van december raakte Nederland in de greep van de vorst, tot zeventien graden onder nul, de beroemde 'gelée
funeste', zoals Willem V haar zou omschrijven. Deze veranderde de tot dan toe ontmoedigend uitgestrekte watermassa van de Waal in een
brede ijsbaan, waarover de Franse troepen konden oprukken, de Nederlandse verdedigingslinies tegemoet. Op de 27e werden er tegelijkertijd
aanvallen uitgevoerd op Zaltbommel en Bokhoven in de Bommelerwaard. En andere sleutelposten langs de rivier, waarmee de verdedigingslinies
werden doorbroken. Een week later capituleerden de stad Breda en de vesting Grave, die inmiddels ver achter de Franse linies terecht waren
gekomen. Grave had tien weken lang weerstand geboden. Door meer dan 3000 kanonskogels was de stad voor een belangrijk deel met de grond
gelijk gemaakt. Maar de hardnekkigheid van haar verzet werd maar door weinig Nederlandse vestingen nagevolgd.
Napoleon komt zelfs nog langs in Grave
Nadat Napoleon zijn broer koning Lodewijk Napoleon heeft afgezet en de Nederlanden bij Frankrijk ingelijfd maakte Napoleon een reis door
Nederland die begon in 1811 op 24 september in Zeeland en eindigde op 31 oktober in Grave. Napoleon deed dit niet zomaar; hij wilde laten
zien wie de baas in de Nederlandse gewesten was.
Grave was een belangrijke militair-strategische plaats in de beveiliging van de grens van het keizerrijk van Napoleon. Napoleon schreef
dat de loop van de Rijn de grens van zijn keizerrijk is. Daarin vormde Nijmegen met Grave en Wesel een verdedigingslinie, zodat de
vijand niet Holland kon binnenvallen. Daarom nam hij ook de moeite om een bezoek aan Grave te brengen i.p.v. rechtstreeks van Nijmegen
naar Wesel te reizen.
De communicatie tussen Franse bestuurs- en legereenheden in 's-Hertogenbosch en Wesel liep via Grave. Er is in die tijd ook een dagelijkse
postverbinding van Den Bosch naar Grave. Met een poststation van de Koninklijke Paardenposterij opgericht bij koninklijk besluit van 28
september 1809 nr. 10 door Lodewijk Napoleon naar Frans model.
Nadat Napoleon de slag bij Leipzig, 16-19 oktober 1813, had verloren werd Grave weer een belangrijke vesting in de verdediging
van zijn Keizerrijk. Hij schrijft:
Gotha, 25 octobre 1813.
Au prince Cambacérès, archichancelier de l'empire, à Paris
Mon Cousin, la dernière lettre que j'ai reçue de vous est celle du 18; je recevrai probablement ce soir les deux suivantes.
. . . Voyez le ministre de la guerre et celui de l'administration de la guerre, pour qu'ils s'occupent sans délai de Wesel, Coeverden,
Juliers, Venlo, Grave, etc.
Gotha, 25 octobre 1813.
Au général Clarke, duc de Feltre, ministre de la guerre, à Paris
Monsieur le Duc de Feltre, j'ai laissé à Erfurt un approvisionnement pour huit mois et une garnison de 6,000 hommes, sous les ordres du
général d'Alton, et je ramène mon armée à Mayence.
. . . Voici les mesures à prendre:
IL faut à Mayence, dans le plus court délai, 100,000 coups de canon et 30,000 fusils.
Il faut faire armer la ville de Mayence, ainsi que Wesel, Juliers, Venlo, Grave, Coeverden, Delfzyl, Naarden et Gorcum; ces places seront
complètement approvisionnées, et cela sera fait sans aucun délai.
Gotha, 25 octobre 1813.
Au maréchal Kellermann, duc de Valmy, commandant supérieur des 5e, 25e et 26e divisions militaires, à Mayence.
Mon Cousin, faites faire du pain à Francfort, à Hanau et à Mayence.
. . . Faites armer également Juliers, Venlo et Grave, et faites approvisionner ces places.
Écrivez au général Molitor de faire armer et approvisionner Coeverden, Delfzyl, Naarden et Gorcum.
Vous enverrez la copie de ma lettre aux ministres de la guerre et de l'administration de la guerre, pour justifier les opérations que
vous aurez faites.
Begin november schrijft hij nog drie brieven over versterking van de genoemde vestingen en stuurt een ordonnans eropuit om te
inspecteren en te rapporteren of alles naar zijn wens is uitgevoerd.
Bij Den Haag was er toen al geen bewaking meer door de Fransen. Op 30 november 1813 zette Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau na
achttien jaar weer voet op Nederlandse bodem op het strand van Scheveningen. In Londen was hij per brief uitgenodigd als "soeverein
vorst" de regering op zich te nemen.
De Franse aanwezigheid een aflopende zaak
Generaal Gabriel Jean Joseph Molitor (1770-1849) commandant van de 17e Militaire Divisie bezocht Grave van 15 t/m 18 december 1813 en
liet er een compagnie pupillen achter en een bataljon Franse jagers (voormalig deserteurs), een beruchte eenheid. Pas op 12 mei 1814 gaf het
garnizoen (1575 man) zich over aan het Nederlandse leger. De Franse overheersing eindigde toen de laatste Franse soldaten op 14 mei 1814
het grondgebied van het huidige Noord-Brabant verlieten door ontruiming van de vesting Grave.
Na de troonsafstand van Napoleon op 6 april 1814 werd op 23 april 1814 in Parijs tussen de Franse vertegenwoordiger en de verbonden
mogendheden een overeenkomst gesloten over het staken van de vijandelijkheden en de ontruiming van alle vestingen buiten de grenzen van
het oude Frankrijk.
Kolonel Ferdinand D'Hauw zag erop toe dat ook Grave, bestuurlijk toen deel van Gelderland, overging naar koning Willem I, vertegenwoordigd
door de gouverneur van Gelderland. Het Graafse stadsbestuur bleek er niet zo happig op om de wisseling van de wacht te verwelkomen.
Burgemeester Thielen moest zelfs maar een berisping krijgen en tot excuses gedwongen worden, zo vond de kolonel, want hij verleende
nauwelijks enige medewerking. In een brief van 14 mei 1814 schreef de kolonel vanuit Grave aan zijn superieuren:
'Vandaag, 14 mei, is het garnizoen weggetrokken. Volgens afspraak had dit om zes uur vanmorgen moeten gebeuren. Maar omdat er enige
paarden en karren te weinig waren, werd het ongeveer twaalf uur voordat alle Fransen de stad via de Hampoort hadden verlaten. De commandant
had te kennen gegeven dat hij de vesting niet zou verlaten eer het laatste paard er was.
Mijn manschappen, die de poorten en de hoofdwacht bezet hielden, namen de grootste stilte in acht bij het defileren van de Franse
soldaten. En afgezien van het aanhoudend geschreeuw van Vive l’Empereur! verliep alles geregeld. (…)
Zodra het garnizoen buiten de stad was, liet ik de witte vlag weghalen en de nationale vlag hijsen die met honderden schoten rondom de
wallen gegroet werd.'
Tamboer Inleiding
Jean is tamboer bij het 56e Régiment d'Infanterie de la Ligne, staat op de geboorteakte van zijn dochter Maria Louisa.
8
Over deze functie heeft het Legermuseum artikelen gepubliceerd waaruit ik het volgende citeer.
De Tamboers en het Muziekkorps
a. Inleiding
Door de inzet in de late Middeleeuwen van tamboers en pijpers door de stedelijke schutterijen, de afdelingen ter heervaart en de huurtroepen,
ontstonden melodieën en signalen die bevelen moesten doorgeven en die de oorsprong van de latere militaire muziek zouden worden. De
grootte van de houten roertrommen, beschilderd met heraldische kleuren en wapens van stad, leenheer of soeverein nam in de 16e en 17e
eeuw toe, zoals gravures van Goltzius, schutterstukken van Frans Hals en de Nachtwacht van Rembrandt getuigen. De tromstokken waren
vrij kort en dik, en voorzien van ronde knoppen. Op het eind van de 17e eeuw werden de trommen weer kleiner. De houten ketels werden
tegen het eind van de 18e eeuw vervangen door messingen exemplaren. De doffe bonkende tromslag veranderde, èn hierdoor, èn door de
strakke gespannen slagvellen, in een droog en roffelend gedreun. De stokken werden langer en dunner en de knoppen eivormig. De slagtechniek
werd ingewikkelder en de signalen en marsen veel gevarieerder.
In de tijd van Napoleon kende elke compagnie formeel nog altijd twee tamboers en een pijper. De acht tamboers en vier pijpers van een
bataljon stonden onder een korporaal tamboer (tambour-maitre op z'n Frans); de zestien respectievelijk acht van een regiment onder een
tamboer-majoor (tambour-major). Deze viel, veel meer dan de korporaal tamboer, op door een mooi gegalonneerd uniform, een staf met
zilveren knop, een mooi zwaard aan een fraaie slagband en een grote hoed, met breed galon en hoge pluimen.
b. De organisatie van het muziekkorps.
Al eerder werd meegedeeld dat in het Franse leger sinds 1807 per regiment infanterie acht muzikanten waren toegestaan. Indien méér
muzikanten gewenst waren, moesten de officieren het verschil in soldij tussen die van een soldaat en van een beroepsmuzikant uit eigen
beurs bijpassen.
De tamboers en pijpers droegen dezelfde sabel als de grenadiers. Deze leek sterk op de Franse infanteriesabel, bijgenaamd 'le briquet'
(de vuurslag).
9Over het marcheren
Reeds vóór de Franse revolutie waren de militaire orkesten in Frankrijk uitgegroeid tot achttien man of meer. De Gardes-Francaises
hadden in 1780 al een orkest van 24 muzikanten.
De militaire muziekstukken, vooral de marsen, hadden in de derde kwart van de achttiende eeuw een nog wat menuetachtig karakter, aansluitend
bij de overige muziek van die tijd. Het tempo was langzaam, want het marcheren geschiedde in het begin met 60, later verhoogd tot 72,
passen per minuut ('mit dem Herzschlag in die Schlacht'). Het zogenaamde trio van de mars, een soort tussenstuk waarbij later vaak
gezongen tekst hoorde, ontstond pas rond 1750.
Het bleef echt barokke muziek, die aan de muzieksalon deed denken (zeker toen de orkesten nog uit zes man bestonden). In de loop van
de 18e eeuw ontstonden ook regimentsmarsen, marsen die speciaal voor een bepaald regiment waren gecomponeerd en als een soort
herkenningsmelodie en traditioneel bindend element moesten dienen. Deze marsen werden vaak genoemd (zoals het regiment zelf) naar de
commandant of de Inhaber.
Van de muziek die in die tijd door de Franse militaire orkesten werd gespeeld, is nog aardig wat over, maar van de Nederlandse orkesten
kunnen we dat helaas niet zeggen. Die muziek speelde een belangrijke rol. Ze werd ten gehore gebracht in de garnizoenen, bij de veldtochten
(op mars dus) en bij de veldslagen en daar dit alles zich door geheel Europa afspeelde, diende zij uiteraard als voorbeeld voor vele
anderen, want goede dingen (en de Franse militaire muziek was toen goed) en succesvolle dingen (en de Fransen kenden vele militaire
successen, de grenadiers van de Garde golden zelfs als onoverwinnelijk) vinden altijd gretig navolging. Ook nu nog maakt een belangrijk
deel van het toenmalige repertoire deel uit van de huidige Franse militaire muziek.
Het tempo van de marsen werd in deze tijd - begrijpelijk gezien de grote afstanden die overbrugd moesten worden - langzaam maar zeker
opgevoerd, niet alleen in Frankrijk trouwens, maar ook in de andere Europese landen; 88, later 108 passen per minuut, soms nog wel
meer. 10
Uit de herinnering van een Nederlandse Luitenant-Kolonel in het Franse leger, Jacob Anthony Tellegen, op tocht door Rusland met het
2de Korps, onder commando van Oudinot, tijdens een aanval van het korps van Generaal Wittgenstein.
“De volgende dag werd het 2de Korps door de Russen verdrongen uit Jacobowo. Zij sloegen achter een rivier een bivak op,
maar weer vielen de Russen aan, zij het tevergeefs: met bajonetten werden zij 'overhoop geworpen', met 'de Stormmarsch, Tamboer Battant,
voortwaarts'. Oudinot was tevreden en prees Tellegen over de inzet.
1806. Infanterie de Ligne: Sapeur; Tambour major; Tambours
Bron: Het militaire leven, Nederlands Legermuseum, Delft. Ter beschikking gesteld via de website van Het geheugen van Nederland
Ook tamboers werden onderscheiden
Armes d’Honneur awarded to the various ranks held in the French Regiments d’Infanterie
Rank
Sabre d’Honneur
Fusil d’Honneur
Grenade d’Honneur
Baguettes d’Honneur
Tambour-majors
5
1
-
1
Tambours de Grenadiers
-
-
-
2
Tambours
-
-
-
28
Armes d’Honneur awarded to the 56e Regiment d’Infanterie
Sabre d’Honneur
Fusil d’Honneur
Grenade d’Honneur
Baguettes d’Honneur
2
4
-
-
De conclusie is dat Jean geen Baguette d´Honneur heeft ontvangen. 12
Concert Tambours BGHA, Batterie Fanfare des Grognards de Haute Alsace, YouTube
Uden Inleiding
Maria Catharina Draat is op 24 september 1792 te Uden geboren en trouwde daar met haar tamboer op 12 maart 1816.
Als Rijksterritorium kon het Land van Ravenstein na 1648 zijn zelfstandige status bewaren, terwijl de aangrenzende Meierij als onderdeel
van Staats-Brabant aan de Verenigde Provinciën kwam. De Republiek en het Bossche bestuurscollege schroomden echter niet om in
enkele gevallen haar macht in het Land van Ravenstein te doen laten gelden, wat meerdere malen tot conflicten leidde met de Duitse
vorstenhuizen die over Ravenstein regeerden. De voor de Rijksterritoria geldende godsdienstvrijheid zorgde voor een toestroom van
katholieke geestelijken uit Staats-Brabant naar het Land van Ravenstein. Zo kwamen na de inname van 's-Hertogenbosch in 1629 de
Kruisheren (Orde van het Heilige Kruis) (in 1638) en de zusters Birgittinessen (Orde van de Heilige Birgitta) (in 1713) naar Uden. Ook
bouwden de katholieke dorpelingen van Veghel hun eigen schuurkerk op de grens met Uden.
Franse tijd en Koninkrijk der Nederlanden
In 1796 wordt het Land van Ravenstein stilzwijgend bij de Franse Republiek ingelijfd. Het is uit met de "status aparte" van het Land
van Ravenstein. Naar godsdienstvrijheid wordt niet gekeken. De zusters Brigitinessen ontvluchten voor korte tijd het dorp en vinden in
1795 hun abdij leeggeroofd en beschadigd terug. 13
In september 1794 kwamen onverwachts de Fransen in Uden, en de weerloze religieuzen sloegen op de vlucht. Dat was geen onverstandig
besluit, want de Fransen spaarden de kloosters bepaald niet: kerksieraden, meubelen en gereedschappen werden geroofd, het orgel vernield.
Volgens de overlevering speelden de kinderen op straat met de orgelpijpen. Bij hun terugkomst in Uden 1795/6 troffen de zusters dan
ook een enorme ravage rondom het klooster aan. De statige eiken waren verdwenen, de moestuin was een wildernis. IJverig begonnen de
zusters aan het herstel. Binnen de kortste keren hadden zij het onderwijs aan de jonge meisjes weer hervat.
14 Mischien ook wel aan Maria Catharina Draat.
Uiteindelijk in 1805 eindigt de Franse tijd en gaat Uden deel uitmaken van het
Koninkrijk der Nederlanden waarbij de heerlijkheid Uden werd opgedeeld in de gemeenten Uden, Boekel en Zeeland.
Uden lag in die tijd aan een postweg: van Grave naar Veghel met verbindingen naar Eindhoven en Brussel.
15
In 1809 bezoekt koning Lodewijk Napoleon het Land van Ravenstein. Hij passeert Uden, maar vermeldt:
"Met leedwezen heeft Z.M. zich overtuigd, dat in het kwartier Ravenstein het geheel bestuur zich in eenen toestand bevindt verre
beneden het overige van het rijk." Hiermee verwijzend naar het feit, dat alles in het Land van Ravenstein te veel bij het oude bleef.
De staatsgrens tussen de Meierij en het Land van Ravenstein was dan wel verdwenen, maar daarmee ook de privileges die het oude Land
van Ravenstein bezat. De komende eeuw zou een wat moeilijke tijd worden voor Uden.
16
Nelleke Vialle
H.M. van den Elsen schreef daar een verhaal over met Nelleke Vialle in de hoofdrol (Peternella Vialle, geboren 11 maart 1828 te
Dinther, Bernheze, Noord-Brabant; overleden 20 september 1898 te Uden, Noord-Brabant).
Den Brier op de Hoeve
"Ge moet Nelleke's mar goed wa geven", zei Has van Tienuskus tegen Peer Dries Tonen, terwijl Nelleke de zware,
fel gekleurde boom onder een heftig waaiende noordenwind naar boven hees, om er Peers met z'n gespan door te
laten. Nelleke, bekend als Nelleke van den Brier, omdat ze dagelijks den Brier hanteerde, heette Nelleke Vialle. Zij
was van een Frans geslacht; dochter van een Fransman, die na de Napoleontische tijd in 1813, Uden als zijn blijvende
woonstede koos. Nelleke was gehuwd met Christiaan van de Ven. Christiaan was schoenmaker en hij pachtte van
de provincie de zogenaamde Brier en mocht dan tol heffen. Het schoenen repareren en het tol heffen gaf hen een
voor die tijd redelijk bestaan. Hij woonde met z'n Nelleke voorbij de Hoeve, aan de linkerzijde van de
Hoevenseweg, vlak voor de afsplitsing van de Zevenmorgenstraat. Den Brier stond voorbij deze afsplitsing, om te
voorkomen dat weggebruikers, komende van Zeeland, door gebruik te maken van deze afsplitsing den tol zouden
kunnen ontduiken. 17
Marketentster Inleiding
De veronderstelling van Henk en Ton Viallé is dat Maria Catharina Draat marketenster is of wordt als ze Jean ontmoet en met hem meegaat
als zijn onderdeel Grave verlaat.
Een marketentster (ook: zoetelaar of zoetelaarster) was een wasdame van een legereenheid. Vaak was de vrouw getrouwd met een militair
beneden de rang van onderofficier. Legereenheden die te velde trokken werden vaak vergezeld van die dame die de soldaten in haar eenheid,
tijdens de rustpauzes, voorzag van een borreltje en een hartig hapje. Het leger kende toentertijd nog geen eigen kantinedienst. Tijdens
het verblijf in de kazerne verzorgden de marketentsters de soldatenkantine en verrichtten ook werkzaamheden als het wassen en onderhouden
van de kleding van de soldaten. 18
Titel: Zoetelaar van het Franse leger
Maker: Isaac van Haastert
Verv.jaar: 1795
Periode onderwerp: 1795
Techniek: tekening, kleur
Object: prent / tekening
Bron: Selectie Atlas Van Stolk - 18e eeuw
Ter beschikking gesteld via de website Geheugen van Nederland
Over courtisanes en cantinières
In een verhaal over Ida Saint-Elme (1776-1845) wordt hier uitgebreider op ingegaan.
In Ida's memoires wordt de veldslagromantiek afgewisseld met verhalen over Taillerand, Murat, Eugen de Beauharnais, Fouché, de voormalige
koning Lodewijk Napoleon die zij in Graz bezocht en natuurlijk Napoleon zelf, die, zo beweren boze tongen, met Ida ook 'iets' gehad zou
hebben. Tussen 1795 en 1815 was er geen historische gebeurtenis of Ida was er getuige van. Het weelderige mondaine leven van Ida Saint-Elme
staat echter in fel contrast met dat van andere vrouwen die de legers volgden. Ooit werd van Ida gezegd dat 'zelfs hare beste bekenden
(…) ternauwernood de vele fantasie van de weinige waarheid [kunnen] onderscheiden' en het is niet uit te sluiten dat dat wat zij over de
oorlogen schreef zwaar is aangedikt. En dan nog had de 'gewone' vrouw in oorlogstijd het aanmerkelijk zwaarder. Ida schreef zelf al met
leedwezen over de vele vrouwen die op de terugtocht uit Rusland een plek aan het vuur op de bivakterreinen met hun lichaam betaalden,
hoe bar de tocht was en hoeveel vrouwen er stierven. Ida had door haar speciale positie toch meer bescherming dan andere vrouwen en zij
zag dat ook in. Altijd en overal waar gevochten werd volgden vrouwen de legers: soldatenvrouwen, prostituees, bedienden, ambachtslieden,
wasvrouwen en handelaars trokken mee.
De vrouwen die de soldaten tabak, drank, levensmiddelen en andere goederen verkochten, werden marketentsters genoemd. In de Franse tijd
heetten zij cantinières of vivandières. De vrouwen kwamen over het algemeen uit de lagere maatschappelijke klassen en waren uit hetzelfde
hardhout gesneden als de vechtende mannen. Per regiment was er één cantinière die in een eigen tent – een soort kantine – haar waar
verkocht.
Titel: De marketentster
Maker: Govaerts, Anthonie Constantijn
Verv.jaar: 1827
Techniek: olieverf op paneel
Object: schilderij
Bron: Schilderijencollectie Rijksmuseum
Ter beschikking gesteld via de website Geheugen van Nederland
Vivandières hadden geen eigen tent en verkochten hun waar aan alle passanten. De vivandières verkochten van alles, vaak ook hun ziel en
zaligheid. Het is dus geen wonder dat sommige dames erg geliefd werden bij de manschappen. Dit niet alleen omdat ze vrijgevig met hun gunsten waren,
maar ook omdat sommigen vochten als kerels en grote moed toonden. Het aantal vrouwen dat de legers volgde, moet zeer groot geweest zijn.
Toch zijn er uit La Grande Armée maar weinig vrouwen aan de anonimiteit ontrukt.
19
Défilé militaire sous le Premier Empire, par Job. Gravure en couleurs extraite de l'ouvrage « La Cantinière »,
représentant un régiment d'Infanterie de Ligne avec en arrière plan l'Empereur Napoléon, encadrée sous verre. 33 x 54 cm. Très bon état.
Note - Premier tirage de La Cantinière.
Bron: Internetverkoop
In 1811 telde elk regiment minstens 50 á 60 vrouwen, nog afgezien van de kinderen. Elke compagnie mocht twee ´kinderen van de troep´ of
´kinderen van de patroontas´ toelaten. Zij vielen onder de militaire soldij mits zij twee jaar oud waren en waren geboren uit een
wettig huwelijk van een vrouw die was toegevoegd aan een regiment met een militair die in werkelijke dienst was, danwel gesneuveld aan
de gevolgen van zijn verwondingen.
Jean en Maria volgen Napoleon in de zesde coalitieoorlog. Henk en Ton Viallé schrijven dat vanaf 20 maart 1813 het regiment uit
Grave richting Wesel en vervolgens naar Munster trekt. Op 15 mei 1813 in Bremen was en op 3 juli in Dessau. Daarna waren ze nog in Dresden.
Na de slag bij Hanau was op 31 oktober 1813 het hoofdkwartier in Frankfurt. Het meest waarschijnlijke is dat Jean toen werd ingedeeld bij
het 1e bataillon van het 56e regiment dat, samen met het 1e bataillon van het 37e regiment, het voorlopige 2e regiment voormde onder leiding
van kolonel Delhaye. Het hoofdkwartier van de divisie was toen in Frankenthal gevestigd, dat op 11 december 1813 weer werd verlaten richting
Straatsburg waar zij op 25 december aankwamen.
In 1811 had Napoleon ter voorbereiding op zijn treffen met de Russen de aardrijkskundig-ingenieurs en de
officieren van de generale staf opdracht gegeven verkenningen uit te voeren inzake de route Wesel-Hamburg-Lubeck-Stettin, zodat zijn
leger zich snel kon verplaatsen en bevoorraad worden. Te Wesel bevond zich het grote depôt van het Leger van Duitsland. Een budget van
1.500.000 francs werd verleend om de weg van Wesel naar Hamburg, lopend langs Osnabrück en Bremen, te verbeteren.
21
De weg westelijk van Wesel die nu vanaf de grens bij Venlo B58 heet maakte deel uit van de Route Impériale 3,
die vanaf Parijs via Maastricht, Wesel, Münster en Bremen naar Hamburg verliep.
22
De route die het 56e Regiment de Ligne naar Wesel gemarcheerd heeft is grotendeels
te reconstrueren. Voor de mars van Grave naar Wesel maakte het 56e regiment gebruikt van bestaande postwegen langs Malden,
Groesbeek, Kranenburg, Kleef, Kalkar en Xanten. Na Xanten bereikten ze de Route Impériale 3 en gingen ze over de Rijn Wesel binnen.
23
Chemin de Grave à Cleves
Vanaf de Maaspoort in Grave werd de Maas overgestoken met een pont of over een brug aangelegd door pontonniers.
Grave, Stadsaanzicht over de Maas (midden 17de eeuw)
Bron: Monumenten in Nederland. Noord-Brabant, Dbnl.org/tekst/sten009monu02_01/sten009monu02_01_0070.php
Hierna trok men verder naar Overasselt over wat nu heet Oude Kleefsebaan. Men passeerde daar o.a. deze
boerderij.
Overasselt (Heumen) Rijksmonument 32119 Oude Kleefsebaan 59.
Foto: Havang(nl) 9 September 2010
Gepleisterde boerderij onder met riet en pannen gedekt wolfdak, blijkens jaartalankers in de voorgevel uit 1770.
In de voorgevel vensters met kleine roedenverdeling, een venster met luiken en deur met eenvoudig bovenlicht.
Bron: Wikipedia en Monumentenregister.cultureelerfgoed.nl
Vervolgens door de Dorpsstraat van Heumen waar het Rentmeestershuis - het bijbehorende kasteel was 13 jaar
eerder afgebroken - en de N.H. Kerk worden gepasseerd.
Heumen Rijksmonument 22006 Dorpsstraat 39 Rentmeesterhuis.
Foto: Havang(nl) 9 September 2010
"RENTMEESTERSHUIS" van het v.m. Kasteel Heumen. Aantrekkelijk gepleisterd gebouw (XVIII) van souterrain, hoge verdieping en mansardedak.
In de vensters ramen met roedenverdeling uit XIXa.
Bron: Wikipedia en Monumentenregister.cultureelerfgoed.nl
Heumen (Gld, NL) protestantse kerk, zijaanzicht.
Foto: Havang(nl) 4 September 2008
Ned. Herv. Kerk. Laat-gotische dorpskerk, bestaande uit een gepleisterd, eenbeukig schip, een iets hoger, 5/8 gesloten koor met kleine
zijkapellen. In deze kerk een monument ter gedachtenis aan het sneuvelen van graaf Lodewijk en graaf Hendrik van Nassau, in de slag
op de Mokerheide.
Bron: Wikipedia en Monumentenregister.cultureelerfgoed.nl
Wat nu niet meer mogelijk is door het Maas-Waalkanaal, was toen geen probleem, het
regiment trok verder van de huidige Dorpstraat via de Maasstraat en de Molenstraat door de Stationsstraat van Molenhoek. En zij waren
niet de eerste Fransen, ook Napoleon had die weg genomen naar Wesel. Uit onderzoek in Heumen is gebleken dat de Stationstraat voor 1900
Keizersweg heette omdat Napoleon over deze weg naar Kleef en Wesel was gereden, dat was in die tijd een nog niet eerder gezien
spektakel. Ook het voorbijtrekken van het regiment zal niet onopgemerkt zijn gebleven. Men noemde de route in die tijd Chemin de Grave
à Cleves. 24
De weg wordt vervolgd via de Heumensebaan naar Groesbeek en over de postroute, de
huidige Cranenburgseweg richting Kranenburg en gaat over in wat nu ook nog de Postweg heet.
Kranenburg am Niederrhein vom Postweg gesehen
Foto: thuenne [2007-05-06]
Bron: Panoramio via www.alltravels.com/germany/north-rhine-westphalia/kranenburg/
Diverse bronnen melden dat er een Romeinse weg ter plaatse liep en uit onderzoek van oude documentatie blijkt
dat er in 1813 een postverbinding was van Nijmegen via Kleef en Xanten naar Keulen. Ook is er een postroute bekend die van Mook via
Groesbeek aansloot op de postweg langs Kranenburg. 25 Om die reden
neem ik aan dat het regiment de vesting Kranenburg links liet liggen en de iets kortere route volgde over de huidige Postweg boven
Frasselt en overgaat in Römerstrasse naar Kleef, de stad die Napoleon op zijn tocht naar Wesel heeft bezocht. Er is op de kaart
hieronder echter ook nog een weg getekend door het Kleefse Bos. Of die begaanbaar was voor het marcherende leger met karren en kanonnen
valt te betwijfelen. 26
Route de Clèves à Xanten et à Rhinberg
Na Kleef marcheert het regiment via Bedburg over de Alte Bahn en Römerstrasse. Hier passeren ze het kasteel Moyland waar Voltaire
en Frederik de Grote discussieerden over de Verlichting. Napoleon voelde zich schatplichtig aan hen; zou hij bij het passeren van
Moyland nog aan die twee gedacht hebben?
Verder gemarcheerd langs het Posthaus van Kalkar dat buiten de stad lag. Daarvandaan loopt nu nog een Postweg naar het centrum van Kalkar.
Door naar Xanten waar ze via een fraaie poort de stad binnen kwamen.
Stadttor Xanten, 25 July 2011, fotograaf: Rainer Lippert. Bron: wikimedia.org
Na Xanten namen zij de weg naar het door Napoleon zwaar gefortificeerde Wesel. Bij Büderich ten westen van de Rijn was na 1805 toen
Wesel na de Traité de Schönbrunn aan de Fransen werd overgedragen de Citadelle Napoleon gebouwd en op een eiland in de Rijn
de Citadelle Bonaparte. Via deze twee verdedigingswerken konden Jean, Catharina en het regiment de Rijn oversteken en Wesel
binnengaan.
Napoleon bouwt om zijn strategische belangen met Wesel als bruggehoofd door te zetten direkt voor de oude stad Büderich het Fort
Napoleon. Binnen de citadel bouwden de Fransen barakken voor het grote garnizoen dat hier gelegerd was. Nadat Napoleon zich terug
moest trekken uit Duitsland en Wesel belegerd werd door de geallieerden liet hij de oude stad Büderich eind 1813 afbreken omdat deze
in het schootsveld lag van de Citadelle Napoleon. Pas na de slag bij Waterloo werd Wesel teruggegeven aan de Pruisen en de citadel
Fort Blücher genoemd. 27
Duur van de mars naar Wesel
Wanneer precies Jean en Catharina die route hebben afgelegd is niet bekend behalve dat er in verschillende groepen uit Grave vertrokken
werd vanaf 20 maart en in april 1813. Hoelang er over gedaan werd is wel te bepalen. De afstand is ongeveer 75 km. Ik vermoed
dat deze in twee dagen is afgelegd. Aangezien er geen vijand in de buurt was wordt deze mars aangemerkt als vredesmars. Maar omdat
Napoleon veel troepen had verloren na zijn tocht door Rusland was snelheid toch gewenst. In een militair woordenboek uit 1861 wordt
uitgelegd wat een mars inhoud.
Marsch.
De overgang van eene stelling tot eene andere, het middel tot de operatiën en de manoeuvres van troepenafdeelingen en legers. Men
onderscheidt de marschen in vredesmarschen en in oorlogsmarschen; onder de eersten begrijpt men degenen, die buiten het werkzame
bereik van den vijand plaats hebben, onder de laatsten degenen, waarbij eene ontmoeting met den vijand mogelijk is. Tot de
vredesmarschen behooren alle M., die werkelijk in vredestijd plaats hebben, maar ook die, welke in oorlogstijd verrigt worden op zulk
eenen afstand van den vijand, dat men volstrekt geen aanval te vreezen heeft.
. . .
In den regel wordt elke grootere marsch in dagmarschen (étappes) verdeeld, onverschillig of het een vredes- dan wel een oorlogsmarsch
is. Men rekent op iederen marschdag het afleggen van eenen afstand van 5 uren, waarna de troepen, volgens de hun aangeduide marschroute
of volgens eene marschorder, ten gevolge der dislocatie, door den generalen staf geregeld of de door hen uitgezochte legerplaatsen in
kantonnementen of in het bivouac rukken; ten einde den volgenden dag verder te marcheren. Na elke 3 marschdagen, rekent men éénen
rustdag, die door de soldaten tot het verzorgen hunner wapens, door de chefs tot inspectiën of andere bezigheden, gebruikt wordt. In
4 dagen worden diensvolgens geen 20, maar slechts 15 uren afstands afgelegd. De tijd, welke in elke 24 uren gebruikt moet worden om
den dagmarsch van 5 uren af te leggen, is afhankelijk: 1o. van de lengte der kolonne, die vereenigd marcheert en gezamenlijk hetzelfde
nachtkwartier betrekken moet; hoe grooter deze kolonne is, des te langer duurt het, eer zij geheel hare kwartieren betrokken heeft.
Daarom marcheert men altijd met zoo klein mogelijke kolonnen, dat is in verschillende kolonnen op verschillende evenwijdige wegen of
verdeelt men eene enkele groote kolonne, die éénen weg volgen moet in verschillende échelons, die elk hun bijzonder nachtkwartier aan
denzelfden weg betrekken, zoodat die kwartieren een half uur of meer van elkander verwijderd zijn.
28
Hierdoor veronderstel ik en ook omdat het een bekende marsroute was, dat ergens tussen Kleef en Kalkar een 'bivouac' is opgeslagen en
het hele regiment zich in Wesel heeft verzameld om zich gereed te maken voor marsen naar plaatsen in Duitsland waar Napoleon het
geallieerde leger wilde verslaan.
Bij oorlogsmarschen mogen echter de afzonderlijke échelons niet veel kleiner zijn, dan van eene divisie van 8000 à 12000 man.
Zulk eene divisie neemt op den weg eenen afstand van 4000 à 5000 passen in, wanneer men de voertuigen en de bagaadje daarbij rekent
6000 à 7000 passen. De troepen van de kolonne of van een en hetzelfde échelon, die het laatst hun nachtkwartier betrekken, worden het
meest vermoeid. Om dit gelijk te maken, kan men dagelijks andere troepen aan het hoofd nemen, bijv. heden met den regter-, morgen met
den linkervleugel aan het hoofd marcheren; men kan ook de troepen, die aan het hoofd moeten marcheren, een half uur vroeger onder de
wapens laten komen, hetgeen echter als zij in één en hetzelfde bivouac gelegerd hebben, niet veel zal helpen, door de onrust, welke
door dat uitrukken te weeg wordt gebragt; 2o. van de omstandigheid of eene groote te zamen marcherende kolonne op het einde van den
marsch moet bivouacqueren of kantonneren; is het laatste het geval, dan moeten de troepen zich voor het afmarcheren eerst uit de
afzonderlijke kantonneringskwartieren op één vereenigingspunt (verzamelplaats) verzamelen en eindelijk weder van één punt naar hunne
nieuwe kwartieren marcheren. 29
De Zesde Coalitieoorlog Inleiding
Napoleon was in 1813 gewikkeld in de zogenaamde Zesde Coalitieoorlog. De Zesde Coalitie (1812-1814) bestond
uit Groot-Brittannië, Rusland, Pruisen, Zweden, Oostenrijk en enkele Duitse staatjes. De Zesde Coalitieoorlog werd uitgevochten over het
hele Europese continent, van Lissabon tot Moskou. Naar schatting vochten twee en een half miljoen soldaten in de oorlog. Er sneuvelden
twee miljoen, waarvan één miljoen alleen al in Rusland. 30
Onder die gesneuvelden waren ook veel Nederlanders. 31
In Duitsland wordt de oorlog de Befreiungskriege (bevrijdingsoorlogen) of Freiheitskriege (vrijheidsoorlogen) genoemd omdat de Duitse
staten als gevolg van de Franse nederlaag niet langer werden gedomineerd door Frankrijk. Op 14 december 1812 verlieten de Fransen
eindelijk weer het Russisch grondgebied. Maar 18.000 tot 22.000 man van Napoleons enorme leger overleefde de veldtocht.
Nu de kansen eindelijk hadden gekeerd en Napoleon verslagen leek, besloot ook Pruisen zich bij de coalitie tegen Frankrijk te voegen.
Napoleon wist echter al snel een nieuw leger op de been te brengen dat in april klaar was in tegenstelling tot dat van de geallieerden.
Van Wesel naar Munster en Bremen
Toen Jean en Catharina in Wesel aankwamen was het eind maart of op een dag in april 1813. In Wesel zijn de benodigdheden voor de oorlog
ingeslagen. Voet- en paardenvolk vertrekken naar Munster dat in oorlogsmarstempo in twee dagen zal zijn bereikt waarna uitgerust kon
worden. Manschappen, kanonnen, wagens met kanonskogels, kruit en geweren worden verder vervoerd naar het slagveld richting Dresden.
De standaard van Napoleon Bron: adelaren.webs.com/symbolen.htm
Het 1e Bataillon van het 56e Régiment d'Infanterie de Ligne maakte daar deel van uit en marcheert via Munster verder naar Bremen. En
omdat het menens is vermoedelijk in Marche forcée. De opdracht is Bremen te versterken tegen de dreiging van een inname waardoor
Holland onbeschermd kwam te liggen. Ze komen op 15 mei aan in Bremen. Inmiddels had Napoleon op 2 mei al de slag bij Lützen gewonnen.
Bremen
Na de eerste onlusten in Bremen op 15 maart 1813 kondigde generaal Jean Francois Saint-Cyr in Bremen de staat van beleg af. Generaal
Dominique Joseph Vandamme als opperbevelhebber en de generaals Saint-Cyr en Joseph Morand voerden het bevel over vier divisies in het
gebied rond Bremen. In de stad waren 1500 man Franse soldaten gelegerd en daarbuiten 2000 man. Strijd werd er niet geleverd in maart.
Met gevechten bij Lüneburg begonnen op 2 april 1813 de eerste grote gevechtshandelingen tussen de geallieerde Pruisen en Russen tegen
het Franse korps. Met de strijd bij de Nettelnburger Schleuse van 28 tot 30 mei 1813 in de Hamburgse voorstadjes Nettelnburg en
Ochsenwerder intensiveerden de succesvolle gevechtshandelingen. Op 23 april kwam maarschalk Louis-Nicolas Davout, Generalgouverneur
des Départements des Bouches de l'Elbe naar Bremen en nam daarna de door de Russische generaalmajoor Friedrich Karl von Tettenborn
bezette Stadt Hamburg in. In 1815 was Davout de enige napoleontische maarschalk die nog nooit verslagen was. Vermoedelijk zijn Jean en
Catharina met het leger van deze maarschalk Bremen in getrokken en hebben deel genomen aan de gevechten bij de Nettelnburger Schleuse.
32
Op 21 mei wint Napoleon ook de Slag bij Bautzen. Maar zijn obsessie was in die dagen om naar Berlijn door te stoten blijkt uit de
brieven die hij schreef.
Gœrlitz, 24 mai 1813.
Au prince de Neuchâtel et de Wagram, major général de la Grande Armée, à Goerlitz.
Mon Cousin, faites connaître au prince d'Eckmühl que je désire qu'aussitôt qu'il sera entré à Hambourg il y reste avec une division de
Hambourg, et la 3e, qu'il fera venir de Wesel et qu'il réunira à Bremen et Hambourg, et qu'il fasse partir de Hambourg le général
Vandamme, avec les 2e et 5e divisions et l'artillerie nécessaire, dans la direction de Mecklenburg et de Berlin, afin de couvrir le
flanc gauche du corps qui est sur Berlin. 33
Situatie 6 april 1813 en de belangrijkste verplaatsingen in februari en maart.
Bron: A Militairy History and Atlas of the Napoleonic Wars, Esposito / Elting
Dresden
Op 4 juni werd, onverwacht, door Napoleon een wapenstilstand gesloten, die tot 13 augustus in stand bleef. Tijdens deze periode
verklaarde ook Oostenrijk de oorlog aan Frankrijk. Napoleon hergroepeerde zijn leger waardoor het 56e regiment richting Dessau moest.
Op 3 juli 1813 kwamen ze aan in Dessau. Napoleon was nog steeds van plan Berlijn in te nemen en leidde vanuit Dresden zijn troepen over
de Elbe om de gealieerden te bestrijden.
Dresde, 28 juin 1813.
Au général comte Lemarois, gouverneur de Magdebourg.
. . .Vous devez envoyer de la poudre, des pièces et des boulets à Hambourg; votre commandant d'artillerie doit en avoir l'état.
Je désire que vous pressiez ces envois, afin qu'avant le 15 juillet Hambourg soit en état de se défendre. Le général Haxo a tracé une
tête de pont et une place à Werben; cette place défendra naturellement Magdeburg. Faites-moi connaître s'il est possible d'armer cette
place et de la mettre en état de défense d'ici au 25 juillet. Dans ce cas, vous y mettrez un commandant, un officier d'artillerie, et
y placerez quelques pièces de canon. Le commandement depuis Dessau jusqu'à Werben, sur la rive gauche, dépend de Magdeburg.
34
Napoleon wilde ook dat iedereen die van de Pruisische kant de Elbe overstak ondervraagd werd om nieuws te vergaren over de vijand.
Hij schreef aan de prins de Neuchâtel et de Wagram, generaal-majoor van het grote leger te Dresden, dat hij een driedaagse inspectieronde
ging maken en van plan was 9 juli in Dessau aan te komen en daar te overnachten. De troepen kregen bevel die dagen waakzaam te zijn en
de rechteroever van de Elbe goed te bewaken, want hij zou zonder zijn garde reizen.
Op 24 juli schreef hij aan de prins: 'Druk generaal Vandamme op het hart zich bezig te houden met de formatie van de 9e lanciers en het
regiment van Dessau. Hij moet al zijn bataljons paraat hebben en ik verwacht dat hij na inspectie, die voor 5 augustus gereed moet
zijn, op zijn gehele infanterie, gewondenverzorging, administratie, enz. kan rekenen.'
35
Detail parade te Dresden 10 augustus 1813 op de grote Ostrawiese ter ere van de naamdag van Napoleon
Uit het bestand van het voormalige museum voor stadsgeschiedenis Dresden, afdeling krijgsgeschiedenis
Bron: www.compagnie-d-elite.de
Na Dessau trok het 56e regiment verder naar Dresden waar Napoleon op 26 en 27 augustus de Russen, Pruisen en Oostenrijkers versloeg.
Het leger van Bohemen bedreigde Napoleons kostbare legervoorraden in Dresden. Napoleon liet het leger van de rivier de Bober onder bevel van
maarschalk Macdonald en haastte zich terug samen met zijn garde en trok al zijn reserves samen bij Dresden. De geallieerden waren zich
nog van geen kwaad bewust en lanceerden een aanval op het in hun waarneming zwak verdedigde Dresden. Dresden werd bewaakt door het korps van maarschalk
Laurent de Gouvion Saint-Cyr, zo'n 20.000 man. De stad was door de Fransen versterkt en klaargemaakt voor de verdediging. Op 25 augustus
had Schwarzenberg er 80.000 man tegen in te brengen. De commandostructuur in het leger van Bohemen was ingewikkeld: de keizers van
Oostenrijk en Rusland én de koning van Pruisen waren aanwezig. Er werd in plaats van een aanval krijgsraad gehouden. Er zou de volgende
ochtend vroeg worden aangevallen.
Op 26 augustus hadden 150.000 geallieerde troepen zich verzameld in 5 grote aanvalscolonnes. Deze zetten zich in beweging richting
Dresden. De geallieerden verwachtten weinig tegenstand aangezien ze de troepen van St. Cyr in aantal verre overtroffen. En inderdaad
werden de Fransen steeds verder teruggedrongen. De verdediging werd echter steeds hardnekkiger: de Fransen kregen versterking.
Kreten van vive l'Empereur deden vermoeden dat
Napoleon in eigen persoon aanwezig was, en volgens de geallieerde strategie was dit het teken om terug te trekken. Maar koning Frederik
Willem III van Pruisen vond dat 200.000 geallieerde soldaten niet mochten vluchten voor de naam Napoleon.
Van keizers tot tamboers, de geallieerden sidderden. Afgemat, nat en hongerig, hoorden ze de trommels en juichkreten van de korpsen van
Marmont en Victor. De geallieerden verloren meer dan 38.000 man en de Fransen ternauwernood 10.000.
De slag bij Dresden werd de slag waar Napoleon een klinkende overwinning behaalde op het leger van Bohemen. Helaas voor Napoleon
verloor hij in de achtervolging die op de slag volgde het korps van Vandamme bij Kulm. Kulm ligt halverwege Dresden en Frankfurt a.d.
Main.
In de slag bij Dresden vocht in het 2e korps van maarschalk Victor een divisiegeneraal van de 6e divisie mee genaamd Vial.
36
"Battle of Dresden" colored litho by Antoine Charles Horace Vernet (called Carle Vernet)(1758 - 1836) and
Jacques François Swebach (1769-1823. Bron: commons.wikimedia.org/wiki/File:Napoleon.Dresden.jpg
Leipzig
Na de gewonnen slag, zijn laatste, stuurde Napoleon 4 september Oudinot en Ney om de Pruisische hoofdstad Berlijn in te nemen en zo
de Pruisen tot vrede te dwingen. Victor, St Cyr en Lobau kregen strikte orders om Dresden te bewaken. Maar Oudinot en Ney leden een
nederlaag in de Slag bij Dennewitz op 6 september en moesten zich terugtrekken. Ondertussen kregen de troepen bij Dresden aanvallen
te verduren en raakten de rantsoenen op. Napoleon besloot zich terug te trekken ten westen van de Elbe met sterke bruggenhoofden bij
o.a. Wittenberg en Dresden. Op 27 augustus was hij klaar daarmee, maar besefte dat Dresden te dicht bij het Boheemse Woud lag waarachter
de vijand zicht makkelijk schuil kon houden. Daarom trok hij zich terug op Leipzig dat centraler lag. Op 4 oktober trok Bernadotte de
Elbe over en begon met Blucher Leipzig te naderen. Op 8 oktober sloot de Franse bondgenoot Beieren zich aan bij de geallieerden.
Napoleon organiseerde zijn troepen rond de stad Leipzig, waar van 16 tot 19 oktober een enorme veldslag plaatsvond, de Slag bij Leipzig,
ook wel de "Volkerenslag" genoemd omdat zoveel verschillende naties deelnamen. Op de rechtervleugel die onder leiding van Maarschalk
Murat koning van Napels stond, streed het 56e regiment mee in het tweede korps onder maarschalk Victor. De commandant van het 56e was
kolonel Delhaye die op 18 oktober gewond raakte.
Corps
Division
Brigade
Régiment
Unités
Force
2e corps - Maréchal Victor, Duc de Bellune
4e Division d'Infanterie - général Dubreton
2e Brigade - Brun
56e Régiment d’Infanterie de Ligne
1, 2 et 4e bataillon
1 393
De veldslag tussen 195.000 Franse soldaten en 350.000 geallieerden eindigde in een nederlaag voor Napoleon, die grote
verliezen leed en zijn troepen moest terugtrekken achter de Rijn. Nu voegden ook de andere Duitse staten zich bij de coalitie tegen
Frankrijk. 37
Op de 18e lanceerden de geallieerden een enorme aanval van alle kanten, en gedurende de volgende 9 uur werden de Fransen langzaam
teruggedreven naar Leipzig. De beide kampen leden zware verliezen en alleen de vastberadenheid van de Franse troepen voorkwam een
doorbraak. Napoleon zag dat het gevecht slecht ging aflopen en tijdens de nacht van de 18e op de 19e begon hij de meerderheid van zijn
troepen terug te trekken over de rivier Elster. De terugtrekking verliep goed, tot in het begin van de namiddag per ongeluk de enige
brug te vroeg werd opgeblazen door een bange Franse korporaal. De 30.000 achtergebleven Fransen konden dan ook niets anders dan zich
overgeven of de rivier over zwemmen.
Het totaal aantal slachtoffers is onduidelijk. Men schat dat er 80.000 tot 110.000 doden en gewonden vielen: de Fransen verloren 40.000
man en de geallieerden 55.000. Er werden ongeveer 30.000 Fransen gevangengenomen. Het gevecht dwong de Fransen definitief terug over
de Rijn. Enkele Duitse staten werden ook heroverd op Napoleon.
Zoveel doden en gewonden konden niet worden verzorgd, geborgen of begraven. Door de erbarmelijke hygiënische omstandigheden brak in en
om Leipzig na de slag tyfus en cholera uit, de ziekten verspreidden zich snel door Duitsland en vervolgens door Europa. Een van de
slachtoffers was de vader van de pasgeboren Richard Wagner.
Het Völkerschlachtdenkmal bij Leipzig herinnert aan de vele tienduizenden slachtoffers van deze grote veldslag.
Völkerschlachtdenkmal in Leipzig
Bron: de.wikipedia.org
Door de verloren slag faalden Napoleon's machtsambities op Duits grondgebied definitief. Slechts 100.000 man trokken zich met hem uit
Duitsland terug. In vestingen in Duitsland zaten 80.000 Franse garnizoensoldaten opgesloten en daardoor verloren voor Napoleons leger.
38
Onder de zich terugtrekkende troepen bevonden zich ook Jean Vial en Catharina Draat. Catharina is dan ongeveer 6 maanden zwanger. Ze
hebbben samen met Napoleon nog één slag te gaan.
Frankfurt a. d. Main
Na de slag bij Leipzig trok het 56e regiment zich terug richting Frankfurt a. d. Main om deze stad te verdedigen. Op 30 oktober
1813 vond de slag bij Hanau plaats, 18 km ten oosten van Frankfurt a.d. Main.
Doordat Beieren bij het Verdrag van Ried op 8 oktober 1813 een bondgenootschap met Oostenrijk was aangegaan, trok de latere
veldmaarschalk Wrede op 16 oktober aan het hoofd van een 56.000 man sterk Beiers/Oostenrijks leger naar Würzburg om Napoleon, die zich
met 80.000 man na de Volkerenslag bij Leipzig naar de Rijn spoedde, de pas af te snijden. Alleen Würzburg, dat door de Franse generaal
Turreau met 12.000 bezet werd gehouden, stond de opmars van Wrede nog in de weg. Laatstgenoemde nam na een beschieting de stad op 26
oktober op de citadel Marienberg na in en trok van Aschaffenburg, waar zich een brigade uit Wurtemberg bij hem voegde, in totaal nog
40.000 man sterk, naar Hanau. Maar intussen had ook Napoleon de omgeving van Hanau bereikt.
Op 28 oktober, toen de Bondgenoten Hanau bezetten, begon de strijd. Op 29 oktober vielen de Franse colonnes herhaaldelijk vergeefs
Wredes centrum aan. Ten slotte wierpen zich op 30 oktober Napoleons Gardes te Paard in drie rijen achter elkaar op de cavalerie en de
infanterie van de Bondgenoten, die tegelijkertijd ook nog door de reserveartillerie beschoten werden. De infanterie werd uiteengedreven;
de cavalerie van de Bondgenoten week terug, waarop ook de infanterie op de linkervleugel over de brug over de Kinzig naar Hanau
vluchtte en de stad door de Fransen met granaten werd bestookt. De troepen van het centrum en de rechtervleugel trokken via de
straatweg naar Aschaffenburg terug en betrokken opnieuw een stelling. Op 31 oktober 's morgens vroeg ontruimden de Bondgenoten Hanau,
dat daarna door de Fransen werd bezet. 39
Kaart van de slag bij Hanau.
Atlas to Alison's History of Europe, by Alex. Keith Johnston, published by William Blackwood and Sons in 1850
Bron: en.wikipedia.org
De slag om Hanau. De afbeelding hieronder laat de aanval zien van de Oostenrijkse en Bavaria cavalerie op de Franse artillerie. De commandant van
de Franse artillerie is generaal Antoine Drouot rechts afgebeeld terwijl hij een Oostenrijkse cavaleriesoldaat wil neerslaan.
De afbeelding laat ook de tegenaanval zien van de Franse Gardecavalerie met zijn commandant generaal Nansouty, links van het midden met
zijn rug naar de kijker, aanwijzingen gevend voor de aanval.
Kunstschilder: Horace Vernet (1789–1863), 1824, National Gallery Londen.
Bron: en.wikipedia.org
Aan deze slag nam het 2e Corps van Maarschalk Victor deel met de volgende eenheden.
4th division under General Dubreton:
# 24th Line regiment (4 bat.)
# 10th Line regiment (4 bat.)
Henk en Ton Viallé schrijven:
"Na de slag bij Hanau was op 31 oktober 1813 het hoofdkwartier in Frankfurt. Het meest waarschijnlijke is dat Jean toen werd ingedeeld bij
het 1e bataillon van het 56e regiment dat, samen met het 1e bataillon van het 37e regiment, het voorlopige 2e regiment voormde onder leiding
van kolonel Delhaye. Het hoofdkwartier van de divisie was toen in Frankenthal gevestigd, dat op 11 december 1813 weer werd verlaten richting
Straatsburg waar zij op 25 december aankwamen." 41
Phalsbourg
Door de overwinning van de slag bij Hanau kreeg Napoleon de gelegenheid zich verder terug te trekken richting Frankrijk en omdat hij een
aanval via de Benedenrijn verwachtte begon hij zijn troepen en vestingen daar te versterken. Napoleon vertrok 2 november uit Mainz terug naar Parijs
waar hij onmiddellijk zijn leger begon te vernieuwen met veteranen en nieuwe dienstplichtigen. Hij had die mogelijkheid omdat de
bondgenoten twijfelden over het vervolg van de oorlog, doorstoten naar Parijs of eerst het eigen leger op orde brengen na alle veldslagen
van de afgelopen maanden en onderhandelingen beginnen met Napoleon over een vredesverdrag.
Vanaf 7 december verlaat het 56e Frankenthal richting Straatsburg. Voor Jean breekt er nu gelukkig een periode aan waarin hij zich met
Catharina kan voorbereiden op de geboorte van hun kind.
Phalsbourg - Porte de France fotograaf: MOSSOT Bron: commons.wikimedia.org
Hoogstwaarschijnlijk hebben Jean en Catharina via deze poort Duitsland verlaten op weg naar Metz.
Op 20 december 1813 krijgt Jean 'Congé de réforme' in Phalsbourg, ongeveer 50 km boven Straatsburg. De reden van de afkeuring wordt niet
genoemd. Henk Viallé ontdekt dit feit op een Modelstaat der vreemdelingen ingevuld in Uden en schrijft: "Zeer waarschijnlijk
wilde hij voor de hoogzwangere Maria Catharina Draat ver buiten het front een onderkomen zoeken om haar te verzorgen en aan een tamboer
die zijn trommelstok niet meer kan gebruiken omdat hij een duim mist hebben ze niets. Dit document is voor mij het bewijs dat de
familie-legende géén fantasie is". 42
In de familie Vialle is overgeleverd dat Jean zichzelf verminkt heeft om het leger te kunnen verlaten.
Ontslagbewijs uit de periode van het Franse Keizerrijk van een militair, die niet langer geschikt wordt geacht voor de militaire dienst.
Bron: Gérard A. Geerts, Samenwerking en Confrontatie De Frans-Nederlandse militaire betrekkingen voornamelijk in de Franse tijd. Amsterdam 2002, p.200.
Zo'n verminking was in die oorlogstijd bijna een gewoonte. Napoleon had zo'n grote behoefte aan soldaten dat zelfs de jaargang 1815 van
dienstplichtigen werd opgeroepen, ook in de Nederlanden, de zogenoemde conscriptie. In dit stukje is beschreven hoe dat in 1808 in Leuven
ging.
Bij de volgende lichting komen steeds minder jongens opdagen. Hous noemt geen cijfers, maar in het hele departement ontbreekt de helft
en meer van de opgeroepenen.
Zelfs de rijken kunnen op de duur de vervangers niet meer betalen. In 1805 verdubbelt de prijs in nauwelljks een halfjaar tijd (van 100
naar 200 louis) 'en nog zijn ze zeldzaam om vinden'. In 1808 blijkt de prijs voor een vervanger al gestegen tot 300 louis.
De reden voor deze inflatie is niet ver te zoeken: 'Sinds het begin van de conscriptie is er nog niet één jongen teruggekeerd. Als gij
buiten op de dorpen zijt, zie ge tien meisjes tegen één jongen. De jongens worden raar en duur.' Velen zijn bereid zich te laten
verminken, als ze maar niet moeten marcheren: 'Voor het tribunaal is een zekere Talon, meester chirurgijn, veroordeeld tot een jaar
gevangenis en 500 frank boete, omdat hij veel boerenjongens de voorste vinger van hun rechterhand heeft afgesneden om hen zo te
bevrijden van de conscriptie.' 43
Het leger van de bondgenoten heeft na het krijgsberaad in Frankfurt inmiddels besloten Frankrijk binnen te trekken om Parijs in te nemen
en Napoleon definitief te verslaan. Op diverse plaatsen wordt de Rijn overgetrokken.
Het Franse leger heeft zich echter hersteld en hoopt de vijand te verslaan. In een overzicht van het leger per 1 januari 1813 wordt
vermeld dat het 56e regiment deel uitmaakt van de 1e divisie, dat Victor de commandant is van het Corps en Gérard van de Divisie. Het
hoofdkwartier is in Straatsburg. Op 21 december had Napoleon bevolen dat er een 1e korps gevormd moest worden met drie divisies, waarvan
het 56e met drie bataljons deel moest uitmaken van de eerste divisie met als divisiecommandant generaal Dufour. En op 23 december dringt
hij daar nogmaals op aan.
In Phalsbourg is het 6e Régiment d'infanterie légère gelegerd. De vraag is of Jean daar met zijn regiment naar toe is gestuurd. Mogelijk
was het de bedoeling Phalsbourg te versterken, omdat die plaats aan de weg naar Metz ligt en een van de toegangen tot de Vogezen bewaakt.
Napoleon schreef op 26 december 1813 in Parijs aan de minster van oorlog dat er van Phalsbourg tot Belfort vijf toegangen tot de Vogezen
zijn, die verdedigd moeten worden. 44
Metz
Vermoedelijk zijn Jean en Maria van Phalsbourg richting Metz vertrokken. Mogelijk zelfs nog met soldaten die ook op weg waren naar Metz.
Ik veronderstel dat hij niet richting Straatsburg is gegaan, zoals door Henk is geschreven, want dat zou betekenen dat hij richting
front zou zijn gegaan terwijl hij daar niets meer te zoeken heeft na zijn ontslag. De garnizoensstad Metz lag toen nog geheel beschermd
achter de Moezel. Maar dat zou snel veranderen, vandaar de haast van Napoleon. De route naar Parijs voor een groot leger als dat van de
bondgenoten, (ongeveer 200.000 man) dat gevoed moest worden en marcheren, was alleen mogelijk via Mainz en Metz. Ook al omdat zij het
Franse leger eerst wilden verslaan voordat naar Parijs werd gemarcheerd.
25 December, 1813. Letter from Schwarzenberg to Blücher. "It is important to occupy the
enemy's army, which meets between Metz and Strasbourg, so it cannot do anything on the left bank against Huningue or attempt a crossing to the right bank, near
Kehl. Wittgenstein is before Kehl, but he is still too small a force for serious concern to the enemy. The Army of Silesia can only divert
the attention of the enemy; the Généralissime asks his commander to inform him of the measures he has taken to this effect. It seems
that an operation against Nancy or Verdun should produce results.
45
Woippy
Op 10 januari 1814 is Louisa Vial geboren in Woippy bij Metz. Op dezelfde dag heeft een deel van het Silezische leger Phalsbourg bereikt.
Op 13 januari hoopt veldmaarschalk Blücher met een deel van de Kozakken Metz te bereiken. Met andere woorden feitelijk zijn Jean en Catharina ingehaald
door de vijand. Jean, Catharina en inmiddels Louisa zijn er in geslaagd ook dit moment te overleven. Woippy is in die tijd een dorpje
met boerderijen gelegen aan het riviertje de Ruisseau. Wellicht dat Jean werk heeft gevonden bij een boerderij of heeft de kerk zich over
hen ontfermd waardoor ze met rust gelaten worden door het leger van Blücher.
Field-Marshal Blücher to His Majesty the Emperor of Russia (the original in French). (Received
by Schwarzenberg at Vesoul 11 January.)
Kusel, 7 January 1814. "The 6th Corps, under Marshal Marmont, and the 1st Corps of Cavalry under the command of General Doumerc (formerly
La Tour-Maubourg), with a strength of 15,000 to 16,000 men, withdrew before my forced marches on the Saar, where on 5 January a corps of
4,000 men arrived from Metz. Yesterday 6 January, Marmont's corps crossed the Saar at Saarbrücken and Sarreguemines, and today the advanced
guards of the corps of Sacken and of Yorck arrived at the Saar.
The enemy has brought pontoons from Metz with which he built a bridge at Saarbrücken, where he blew up the stone bridge over the Saar.
If I manage to chase Marshal Marmont from the Saar, I arrive at Metz on the 15th, where, they say, many conscripts are gathered.
I will invite the counts Wittgenstein and Wrede to make movements in agreement with mine and to be able, if necessary, to attack the
enemy together with me." (K. K. Kriegs Archiv., I, 313 b.)
46
Dat lukt, maar het innemen van Metz lukt niet. Bij Woippy worden kozakken gelegerd die Metz gaan belegeren tot Napoleon verslagen wordt
bij Waterloo.
Uittreksel kadaster van Woippy
Bron: Archief Henk Viallé
Jean en Catharina verhuizen met Louisa naar Uden, hoe is niet meer na te gaan. Maar zij leefden nog lang en gelukkig en kregen vele
nakomelingen, waaronder de schrijver van dit verhaal,
Route de Cleves a Xanten et a Rhinberg op: Kartenaufnahme der Rheinlande durch Oberst Tranchot und Genearlmajor Freiherr v.
Müffling 1803-1820. Blatt 5 - Kleve; hier Detail. Bron: commons.wikimedia.org/wiki/File:Trk5-Kleve_C2.jpg