advertenties

W. H. Posthumus - van der Goot
Publiciste en feministe

Inhoud pagina

- Inleiding

- Econome, maar vooral feministe

- Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging

- Overige initiatieven

- Noten



Verhalen

  • Frans Overdijk Leiderdorp 3 juli 1920 - 25 februari 1941 Carew Chariton (Wales)

  • Martinus Tuijthoff Leiderdorp 21 februari 1911 - 11 mei 1940 Voorburg

  • Jean Vial en Maria Catharina Draat Tamboer en Marketentster

  • Gerrit Gerrits Posthumus, geboren 9 juli 1859 te Workum, overleden 23 mei 1936 te Workum, oud 76 jaar, ongehuwd. Beroep: zeilmaker.

  • Geertje Posthumus-Zandstra vertelster en schrijfster van het boek Retour Canada.

  • Hans Posthumus Harderwijk 3 Oktober 1947 - 15 februari 2016 Grave, voetballer.

  • Sieta Posthumus, zwemster.

    Vader, moeder en dochter:

  • Nicolaas Wilhelmus Posthumus, geschiedkundige en oprichter van onder meer het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (tegenwoordig heet het NIOD) en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).

  • Willemien Hendrika Posthumus - van der Goot, publiciste en feministe.

  • Claire Posthumus (1938 – 2021)
  •   Inleiding
    Roepnamen: Willy, Lil; bekend als: W.H. Posthumus-van der Goot). Op 7 januari 1931 trad zij in Londen (GB) in het huwelijk met Nicolaas Wilhelmus Posthumus (Amsterdam, 26 februari 1880 - 18 april 1960, Laren), hoogleraar Economische Geschiedenis, met wie zij een dochter kreeg:
    Claire.
    Willy, publiciste en feministe, is geboren te Pretoria (Zuid-Afrika) op 2 mei 1897 en overleden te Amsterdam op 16 januari 1989. Zij was de dochter van Fiepko van der Goot, ingenieur, en Elisabeth Marijna Castens. Op 24 januari 1951 scheidden zij van tafel en bed. Posthumus-van der Goot werd weduwe op 18 april 1960.
    Zij promoveerde op 11 december 1930 als eerste vrouw in Nederland tot doctor in de economie, op het proefschrift De besteding van het inkomen. Het indexcijfer van de kosten van levensonderhoud 's-Gravenhage 1930.

    Econome, maar vooral feministe
    Na haar afstuderen ondervond zij dat het bedrijfsleven niet op een econome zat te wachten. 'Ik dacht een baan te krijgen bij een eerbiedwaardige handelsbank in Zaandam, die destijds het eigendom was van mijn vaders familie. Nou, daar hadden de heren geheel geen oren naar. Je hoorde en zag ze van opluchting zuchten toen ik snel daarna trouwde en besloot geen baan buitenshuis meer te zoeken. Van die tijd bridgte ik me wezenloos, ging naar veilingen met vriendinnen en werd op den duur heel vervelend.' Vanaf 1933 hielp zij haar man met het uitwerken van het statistische materiaal van het tweede deel van zijn geschiedenis van de Leidse lakenindustrie en met het uitwerken van zijn studie van de Nederlandse prijsgeschiedenis. Overgehaald door Aletta Jacobs (1854-1929)
    1 ) werd Lil van der Goot nog tijdens haar studie lid van de Nederlandsche Vereeniging van Staatsburgeressen, vanaf 1930 de Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap (VVGS). Pas in de jaren dertig werd zij een bewuste feministe en werd zij actief in de vrouwenbeweging. Op een studieconferentie van de VVGS in het najaar van 1934 over vrouwenarbeid, die was georganiseerd naar aanleiding van beperkende overheidsmaatregelen, realiseerden Posthumus-van der Goot en andere jonge leden van de vereniging zich hoe weinig zij wisten van de strijd van vrouwen om het recht op arbeid en hoe weinig zij gedaan hadden om het te verdedigen. Zij maakten vervolgens plannen voor een jongerenconferentie over de vraag hoe de jongere vrouwengeneratie in Nederland haar taak in de maatschappij zag. Deze in januari 1935 in Bilthoven gehouden conferentie leidde tot de oprichting van het Jongeren Werk Comité (JWC) van de VVGS. Het latere Tweede-Kamerlid Corry Tendeloo werd de eerste presidente, na korte tijd opgevolgd door Posthumus-van der Goot. Het JWC vertegenwoordigde een nieuw accent in de vrouwenbeweging, waarbij het ging om waardering van vrouwelijkheid en 'vrouwelijk inzicht'.

    Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV)
    De behoefte van de jonge, veelal wetenschappelijk geschoolde feministen aan goed gedocumenteerde kennis van het verleden was één van de motieven voor de oprichting van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV) in december 1935 door Posthumus-van der Goot, Rosa Manus en Johanna W.A. Naber. Posthumus-van der Goot kreeg daarbij hulp van haar echtgenoot, die eerder in 1935 het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) had opgericht. Het IAV kreeg twee kamers ter beschikking in het IISG op de Keizersgracht 264 in Amsterdam. Doel van het IAV was het opbouwen van een archief en bibliotheek om het erfgoed van vrouwen te verzamelen en te bewaren, naast het stimuleren en publiceren van wetenschappelijk onderzoek. Rosa Manus schonk de haar nagelaten kostbare bibliotheek van dr. Aletta Jacobs aan het IAV, helaas later door de bezetter in beslag genomen en verdwenen.
    In het IAV-Jaarboek 1937 publiceerde Posthumus-van der Goot 'Statistische gegevens betreffende de vrouw in Nederland' (pp. 77-88); in het IAV-Jaarboek 1938 'Onderzoek naar den arbeid der gehuwde vrouw in Nederland' (pp. 135-80). Dit laatste onderzoek was verricht op initiatief van het eveneens in 1935 opgerichte Comité tot Verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw. Uit Posthumus-van der Goots onderzoek bleek dat gehuwde vrouwen niet slechts (wat) 'bijverdienden', zoals vaak werd beweerd, maar buitenshuis werkten omdat hun man niet of te weinig verdiende, uit pure noodzaak dus. Een andere, wellicht nog minder verwachte conclusie was dat de gezinstoestand van de betaald werkende vrouwen beter was dan die van gehuwde vrouwen zonder betaald werk. Beide conclusies stonden haaks op de beweringen van minister C.P.M. Romme van Sociale Zaken
    2 ) in zijn voorontwerp van wet uit 1937, dat de betaalde arbeid buitenshuis van bijna alle gehuwde vrouwen wilde verbieden.
    Haar man trad in 1938 op voor een studentenbijeenkomst van protest tegen het voorontwerp-Romme tot verbod van de arbeid van de gehuwde vrouw. In het algemeen heeft hij zich niet op het terrein van de praktische politiek begeven, maar een onderwerp als de rechten van vrouwen lag hem na aan het hart.

    Overige initiatieven
    Elders wees Posthumus-van der Goot ook op de andere kant van de maatregelen tegen vrouwenarbeid, namelijk de 'verregaande bescherming van den man ten nadeele van de vrouw'. Zij schreef niet alleen artikelen tegen het voorontwerp van Romme, zij zamelde ook geld in voor het drukken van pamfletten en organiseerde samen met haar beste vriendin, Mies Boissevain-van Lennep, voorzitster van de VVGS-afdeling Amsterdam, een zogenaamde 'briefkaartenregen' op het ministerie van Sociale Zaken. Tenslotte oefende Posthumus-van der Goot invloed uit op de publieke opinie doordat zij redacteur werd van De Groene Amsterdammer (1935-1936) en in 1936 de leiding kreeg over de vrouwenprogramma's van de AVRO-radio.

    Tijdens de oorlog woonde Posthumus-van der Goot met haar man en dochtertje in Noordwijk en Leiden. Zij namen een joods kind in huis en zij trachtte pleeggezinnen te vinden voor joodse kinderen. Posthumus-van der Goot is vooral bekend gebleven als redacteur en mede-auteur van het boek Van moeder op dochter, Het aandeel van de vrouw in een veranderende wereld (Leiden 1948), tot op heden het belangrijkste overzichtswerk van de geschiedenis van de vrouwenbeweging in Nederland. De titel Van moeder op dochter verwees onder meer naar de troonsopvolging van koningin Wilhelmina door Juliana. 3 )

    Noten
    1. Zie:

  • Aletta Henriëtte Jacobs Een vrouw die het aanzien van Nederland veranderde.

  • Aletta Henriëtte Jacobs De eerste vrouwelijke arts in Nederland en feministe.

  • Aletta Jacobs (English).

    2. Biografie van Dr. C.P.M. Romme minister van Sociale Zaken, van 24 juni 1937 tot 25 juli 1939. Website Parlement & Politiek.

    3.

  • M. Bosch, Biografie van Willemien Hendrika van der Goot.

  • Francisca de Haan, Annette Mevis, Willemien Hendrika van der Goot.

  • Privacybeleid Donatie